Grammatik Kapitel 1

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
Sie/sie
habe
bin
sind/sind
ist
hat
bist
sind
hast
haben
seid
habt
haben/ haben

Slide 3 - Sleepvraag

Slide 4 - Tekstslide

Ich ...... einen Brief (schreiben)
A
schreib
B
schreibe
C
schreibt
D
schreiben

Slide 5 - Quizvraag

kaufen

du
A
kaufet
B
kauft
C
kaufest
D
kaufst

Slide 6 - Quizvraag

....... Susanne auch ins Kino? (gehen)
A
gehe
B
gehst
C
geht
D
gehen

Slide 7 - Quizvraag

Wir ....... gerne Karaoke. (singen)
A
singe
B
singen
C
singt
D
singst

Slide 8 - Quizvraag

Hoe maak je in het Duits de stam van een werkwoord?
A
hele werkwoord
B
hele werkwoord -en
C
ik-vorm

Slide 9 - Quizvraag

(hebben) Du _____ einen Bruder
A
haben
B
hast
C
habst
D
hat

Slide 10 - Quizvraag

Peter und Tom ...... jeden Samstag Sport. (machen)
A
mache
B
machst
C
macht
D
machen

Slide 11 - Quizvraag

De uitgang van de persoon 'du' bij het zwakke werkwoord is:
A
e
B
st
C
t
D
en

Slide 12 - Quizvraag

Het zwakke werkwoord

Er (feiern)
A
feierne
B
feiernt
C
feier
D
feiert

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Herhaling van het zwakke werkwoord

Du ........ (tanzen) mit mir.
A
tanzt
B
tanzst
C
tanze
D
tanst

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Bij de biologische regel hoort ook nog: 
- vrouwelijke dieren
- vrouwelijke beroepen

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

der/ein
die/eine
das/ein
zufriedenheit
freundlichkeit
Erklärung
Polizistin
Schwester
Frühling
Mittwoch
Mai
Friseur
Stier
Onkel
Rolle
Herrschaft
Spielzeug
Mädchen

Slide 19 - Sleepvraag

Slide 20 - Tekstslide

11

Slide 21 - Video

00:30
Wat betekent wo bist du?

Slide 22 - Open vraag

00:37
Wat betekent was hast du gekauft?

Slide 23 - Open vraag

00:44
Wat betekent woher kommst du?

Slide 24 - Open vraag

00:51
Wat betekent wer bist du?

Slide 25 - Open vraag

00:58
Wat betekent wie heißt du?

Slide 26 - Open vraag

01:05
Wat betekent warum kommst du nicht?

Slide 27 - Open vraag

01:12
Wat betekent welche Klasse ist das?

Slide 28 - Open vraag

02:02
Welk woord moet op de ... komen
... heißt du?

Slide 29 - Open vraag

02:09
... wohnst du?

Slide 30 - Open vraag

02:18
... kommst du? - Aus Berlin!

Slide 31 - Open vraag

02:31
... ist das? Das ist Peter

Slide 32 - Open vraag

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide