Schrijven les 1

Schrijven
Een artikel schrijven 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Schrijven
Een artikel schrijven 

Slide 1 - Tekstslide

Schrijf je achter de titel een punt?
A
JA
B
NEE

Slide 2 - Quizvraag

Staat er boven de inleiding een tussenkopje?
A
JA
B
Nee

Slide 3 - Quizvraag

Welke onderdelen horen bij een goede opbouw van een informatief artikel?
A
Titel – Inleiding – Verhaal – Slot
B
Titel – Inleiding – Middenstuk – Slot
C
Aanhef – Inleiding – Kern – Afsluiting
D
Kop – Tekst – Samenvatting

Slide 4 - Quizvraag

Wat hoort er in de inleiding van een informatief artikel?
A
Een conclusie over het onderwerp
B
Een persoonlijke mening van de schrijver
C
Een uitleg waar het artikel over gaat
D
Een samenvatting van het slot

Slide 5 - Quizvraag

Wat is belangrijk in het middenstuk van een artikel?
A
Je stelt jezelf voor
B
Je geeft 2 of 3 duidelijke voorbeelden of tips (inhoudskenmerken )
C
Je herhaalt steeds dezelfde informatie
D
Je schrijft zonder alinea’s

Slide 6 - Quizvraag

Wat schrijf je in het slot?
A
inleiding van het onderwerp
B
Samenvatting / conclusie
C
bespreken van deel onderwerpen

Slide 7 - Quizvraag

Staat er boven het slot een tussenkopje?
A
JA
B
NEE

Slide 8 - Quizvraag

Inleiding, kern en slot in je eigen tekst.
Als je zelf een tekst schrijft, breng je de tekstdelen inleiding, kern en slot in je tekst aan. 

Voor het schrijven heb je informatie verzameld. Die informatie moet in de juiste volgorde aan bod komen. 
Bekijk vooraf wat je al als inhoud hebt en waar je dat in je tekst wilt plaatsen.  

Slide 9 - Tekstslide

Titel 
Bedenk een pakkende titel die bij de tekst past

Slide 10 - Tekstslide

Inleiding

Je tekst begin je met een inleiding van meestal één alinea.

Je bedenkt wat je met de inleiding wil bereiken:






 

Slide 11 - Tekstslide

Aandacht trekken.

Je trekt de aandacht van de lezer bijvoorbeeld door
- in te haken op de actualiteit
 zodat de lezer nieuwsgierig wordt naar hoe het nu is
-een voorbeeld te geven of het belang voor de lezer te noemen. 

Slide 12 - Tekstslide

Informeren


Je introduceert het onderwerp en geeft aan wat de lezer kan verwachten in de rest van de tekst. 

Slide 13 - Tekstslide

Motiveren.


Je maakt de lezer duidelijk welke voordelen hij kan hebben van het lezen van de hele tekst. 

Slide 14 - Tekstslide

Kern
De kern is het middenstuk van een tekst en bestaat vaak uit meer dan één alinea.  

Het onderwerp dat in de inleiding kort genoemd is, werk je in de kern verder uit. De kern kan meerdere deelonderwerpen bevatten. Bij deelonderwerpen is het goed om tussenkopjes te gebruiken.  

Slide 15 - Tekstslide

Kern
De kern is het middenstuk van een tekst en bestaat vaak uit meer dan één alinea.  

Per inoudskenmerk maak je een alinea

Slide 16 - Tekstslide

Slot
Het slot is het laatste deel van je tekst. 

Je bedenkt hoe je je tekst wilt afsluiten:   
een samenvatting geven;
een conclusie trekken;
naar de toekomst kijken;
een vraag meegeven aan de lezer. 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Een snelle terugblik, hoe moest het ook alweer?
Namen van maanden en dagen schrijf je niet met een hoofdletter: mei, maandag.

Veelgebruikte afkortingen zoals, tv, en mbo, schrijf je niet met een hoofdletter.

Slide 19 - Tekstslide

Een snelle terugblik, hoe moest het ook alweer?

Een zin begint altijd met een hoofdletter. Ook namen van mensen, plaatsen en landen beginnen met een hoofdletter:

Siem vroeg aan mevrouw Arslan of hij haar kon helpen.
In Frankrijk liggen verschillende grote steden, bijvoorbeeld Parijs en Marseille.

 

Slide 20 - Tekstslide

Een zin eindigt vaak met een punt. Maar niet altijd!
Na een vraagzin zet je een vraagteken:
- Ga je vanavond mee naar de stad?
- Weet Tamar misschien hoe laat de film begint?

Na een uitroep of gebiedende wijs zet je een uitroepteken:
- Kom nu meteen hier!
- Oh, wat een ontzettend mooie scooter! 

Slide 21 - Tekstslide

Voorbereiding op het onderdeel, een artikel schrijven.

Stap 1.
Lees eerst de beschrijving en de opdracht goed door.
Beantwoord voor jezelf de volgende vragen:
- Wat voor tekst moet ik schrijven?
- Wat is het doel van mijn tekst?
- Wie is het publiek van mijn tekst? 

Slide 22 - Tekstslide

Voorbereiding op het onderdeel, een artikel schrijven.
Stap 2:
Bekijk de lijst met punten die in je artikel moeten komen.
Markeer belangrijke punten, bijvoorbeeld:
- Noem de aanleiding…
- Geef jouw eigen ervaring…
- Twee voordelen van…

Slide 23 - Tekstslide

Voorbereiding op het onderdeel, een artikel schrijven.
Stap 2:
Bekijk de lijst met punten die in je artikel moeten komen.
Markeer belangrijke punten, bijvoorbeeld:
- Noem de aanleiding…
- Geef jouw eigen ervaring…
- Twee voordelen van…

Slide 24 - Tekstslide

Voorbereiding op het onderdeel, een artikel schrijven.
Stap 3: 
- Orden de gevonden informatie. 
- Verdeel de onderdelen over ten minste drie alinea’s 
- Schrijf per alinea in steekwoorden op wat je gaat schrijven

Slide 25 - Tekstslide

Voorbereiding op het onderdeel, een artikel schrijven.
Stap 4:
Schrijf je tekst (let goed op het minimaal aantal woorden)
Denk eraan;
- Een goedlopende tekst heeft volledige zinnen.
- Maak de zinnen niet te lang.
- Gebruik witregels tussen de alinea’s
- Zet een eigen titel boven het artikel
- Zet je naam onder het artikel. 

Slide 26 - Tekstslide

Voorbereiding op het onderdeel, een artikel schrijven.
Stap 5:
Controleer de inhoud. Staat alle informatie van stap 3 in het artikel?
Controleer het taalgebruik. Verbeter fouten als je deze tegenkomt.
Controleer de conventies. Zorg dat de indeling klopt en de tekst er verzorgd uitziet.  

Slide 27 - Tekstslide

Doen:
Maak er een samenhangend geheel van en zet er een passende titel boven. Zet je voor- en achternaam onder het artikel.

Lever jouw les in teams in, succes! 

Slide 28 - Tekstslide