1HV Blok 3 Over taal Trappen van vergelijking

1HV - Blok 3  Over taal
Over taal
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

1HV - Blok 3  Over taal
Over taal

Slide 1 - Tekstslide

Les en lesdoelen
  • Huiswerk bespreken
  • LessonUp - Theorie over trappen van vergelijking en                    oefenen met trappen van vergelijking
  • Huiswerk

Doel: Je kunt de trappen van vergelijking toepassen.


Slide 2 - Tekstslide

Wat weet jij over trappen van vergelijking?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Video

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de vergrotende trap van laat?

Slide 8 - Open vraag

Wat is de stellende trap van geschikt?

Slide 9 - Open vraag

Wat is de vergrotende trap van duur?

Slide 10 - Open vraag

Wat is de vergrotende trap van smerig?

Slide 11 - Open vraag

Uitzondering 1
Eindigt de stellende trap op een r, schrijf je vaak een d erbij in de vergrotende trap.

zuur - zuurder - zuurst
helder - helderder - helderst

Slide 12 - Tekstslide

Uitzondering 2
Eindigt de stellende trap op een s, schrijf je geen extra s bij  de overtreffende trap.

vers - verser - verst
dwaas - dwazer - dwaast

Slide 13 - Tekstslide

Uitzondering 3
Eindigt de stellende trap op -de, -isch, -sd, -sk of -st, schrijf je in de overtreffende trap meest.

stupide - meest stupide
logisch - meest logisch

Slide 14 - Tekstslide

Uitzondering 4
Bij sommige woorden zijn de trappen van vergelijking onregelmatig.

goed - beter - best
graag - liever - liefst
veel - meer - meest
weinig - minder - minst

Slide 15 - Tekstslide

Vul aan:
boos - bozer - ...

Slide 16 - Open vraag

Vul aan:
logisch - logischer - ...

Slide 17 - Open vraag

Vul aan:
enthousiast - enthousiaster - ...

Slide 18 - Open vraag

Wat heb je geleerd in deze les?

Slide 19 - Open vraag

Huiswerk
Over taal

Lezen theorie over trappen van vergelijking (pag. 133)
Maken 
opdracht 37 en 38 in eDition
opdracht 39 in je schrift


Slide 20 - Tekstslide