5VWO

Hoofdstuk 8
Zuren
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 8
Zuren

Slide 1 - Tekstslide

De pH
  • pH-waarde: geeft aan hoe zuur/basisch een oplossing is
  • De pH schaal loopt van 0 tot 14
  • pH van 0 t/m 6      zuur
  • pH van 7      neutraal (zuiver water)
  • pH van 8 t/m 14      basisch

Slide 2 - Tekstslide

Zuur-base indicatoren (oplossingen)
  • Aan een oplossing worden paar druppels indicator toegevoegd.
  • Afhankelijk van de zuurgraad, zal de indictor van kleur veranderen.
  • Bekende zuur-base indicatoren staan met omslagtrajecten in Binas 52A.

Afbeelding: broomthymolblauw




Slide 3 - Tekstslide

indicatoren: tonen aan of bepaalde stof aanwezig is
pH indicatoren zijn:
  • rode koolsap
  • rood lakmoes (= rood bij zuur of neutraal)
  • blauw lakmoes(= blauw bij base of neutraal)
  • universeel indicator papier 

Slide 4 - Tekstslide

Stroomgeleiding
zuren                -                       -                          +

Slide 5 - Tekstslide

Zuren
Een zuur is een molecuul dat in water een of meer H+ ionen kan afstaan

Een zuur is een H+ donor . 

Een zure oplossing bevat H+ ionen, heeft een pH < 7 en de ionen zorgen voor stroomgeleiding. 

Een oplossing van salpeterzuur, zwavelzuur en waterstofchloride schrijf je in ionen. De andere zuren schrijf je als molecuul . 

Alkaanzuren hebben de karakteristieke -COOH zuurgroep. De algemene formule van alkaanzuren is CnH2n+1 COOH .

Slide 6 - Tekstslide

Zuren
  • Toepassing: oa schoonmaken en smaakmaker
  • Molecuul of ion dat H+ ion af kan staan aan base
  • Zure oplossing bevat H3O+ ionen (oxoniumion). 
  •  

Binas 49
Carbonzuren

Slide 7 - Tekstslide

Zuren
  • Een zuur is een deeltje wat één of meerdere H+ ionen kan afstaan aan een base.
  • Ook wel een H+ donor genoemd.
  • Als een zuur oplost in water ontstaat het oxoniumion, H3O+, doordat de H+ ionen binden aan watermoleculen.
  • Hoe meer H3O+ in oplossing, hoe zuurder de oplossing (dus hoe lager de pH).
  • Bij een alkaanzuur, wordt de H+ van de zuurgroep afgestaan.

Slide 8 - Tekstslide

Sterk zuur vs. zwak zuur
sterkte zuren volledig geïoniseerd

zwakke zuren deels geïoniseerd

hoe meer geïoniseerd, hoe meer H3O+, hoe zuurder, 
hoe lager pH

Slide 9 - Tekstslide

Wat is een sterk zuur?

Een sterk zuur is een stof die H+ gemakkelijk kan afstaan.

  • Alle H+ gaan van het zuur af (100%)
  • Het is een aflopende reactie.
  • Drie sterke zuren die je uit je hoofd moet leren.

      zoutzuur: H+ (aq) + Cl-(aq)

      salpeterzuur: H+ (aq) + NO3-(aq)

      zwavelzuur: 2 H+ (aq) + SO42-(aq)

Slide 10 - Tekstslide

Wat is een zwak zuur?

Een zwak zuur is een stof die niet alle H+ kan afstaan.

  • Niet alle H+ gaan van het zuur af
  • Het is een evenwichts reactie.
  • Het meest voorkomende zwak zuur moet je ui je hoofd leren.
  • Azijn(zuur): CH3COOH(aq)

      Andere benamingen zijn:

      waterstofethanoaat

      waterstofacetaat

      ethaanzuur

Slide 11 - Tekstslide

Reactie van zwak zuur met water
H2O(l)
HZ(aq)+
Z(aq)
+H3O+(aq)

Slide 12 - Tekstslide

Zwakke zuren en basen

Slide 13 - Tekstslide

zuurrestion
het negatieve ion wat ontstaat noem het je zuurrestion.
dit zijn vaak de negatieve ionen die je ook geleerd hebt bij de zouten.

Slide 14 - Tekstslide

Organische zuren
- Organische zuren zijn zuren met een koolstofskelet 
-Anorganische zuren hebben geen koolstofskelet
- Meerwaardige zuren zijn zuren die meer dan één H+-ion kan afstaan. Is het een zwak zuur--> één H+ ion wordt afgestaan
-H2CO3(koolzuur) en H2SO3(zwaveligzuur) zijn instabiele zuren

Slide 15 - Tekstslide

pH berekenen
pH berekenen:                        [.          ]         [.         ] 

pOH berekenen:                           [         ]    [.        ]
BINAS 38A 

pH en pOH zijn met elkaar verbonden door waterevenwicht:
14,00 = pH + pOH bij 298K (BINAS 50A)


pH=log(H3O+)
H3O+=10pH
pOH=log(OH)
OH=10pOH

Slide 16 - Tekstslide

wat kun waarmee je berekenen?
zure oplossing, pH<7
basische oplossing, pH>7
bevat H3O+
bevat OH-
pH = - log [H3O+]
pOH = - log [OH-]
[H3O+] = 10-pH
[OH-] = 10-pOH
pH + pOH = 14
tip
weet je de concentratie H3O+ in mol/L? Dan kun je de pH berekenen
want pH = -log [H3O+]
tip
weet je de pH? Dan kun je de concentratie H3O+ in mol/L berekenen
want 10^-pH = [H3O+]
tip
weet je de concentratie OH- in mol/L? Dan kun je de pOH berekenen
want pOH = -log [OH-]
tip
weet je de pOH? Dan kun je de concentratie OH- in mol/L berekenen
want 10^-pOH = [OH-]
handig!
je kunt via de pH en de pOH altijd schakelen tussen de gegevens van een zure en een basische oplossing. Omdat pH + pOH = 14.
Dus weet je de OH-? dan kun je via de OH- --> pOH --> pH de pH berekenen.

Slide 17 - Tekstslide

Zuurconstante: de waarde van de evenwichtsconstante van een oplossing van een zwak zuur

Ionisatiepercentage: het percentage ionen dat een zwak zuur heeft afgestaan
Belangrijke concepten

Slide 18 - Tekstslide

HIO3 (aq) + H2O (l) ⇆ H3O+ (aq) + IO3- (aq)

Kz = 

Hoe groter Kz, hoe sterker het (zwakke) zuur
Hoe lager de waarde van Kz, hoe zwakker het zuur
 
BINAS 49: aan de linkerkant van de tabel 
De Kz: de zuurconstante

Slide 19 - Tekstslide

Stappenplan (theoretisch)

        HZ                H3O+          Z-
B     Cz                 0                 0
O     -x                  +x               +x
E     Cz-x               x                 x  

Invullen in Kz geeft 

Kz=HZH3O+Z
Kz=Czxx2

Slide 20 - Tekstslide

Kz 
Bij een zwak zuur kun je de moraliteit van het zuur berekenen als de pH en Kz zijn gegeven

De Kz kun je berekenen als de pH en de moraliteit zijn gegeven

Slide 21 - Tekstslide

H9
Basen

Slide 22 - Tekstslide

Wat is een base?

Slide 23 - Tekstslide

Base
-Basische oplossingen zijn het tegenovergestelde van een zure oplossing. 
-Een basische oplossing is een mengsel van water en een stof die je base noemt. De pH ligt tussen de 7 en 14. Hoe basischer een oplossing, hoe hoger de pH. Een oplossing die erg basisch is, is ook agressiever. 

Slide 24 - Tekstslide

eigenschappen basische oplossingen
basen:
  • hebben een ontvettende werking
  • basische oplossingen kunnen gevaarlijk zijn

eigenschappen:

  • smaken zeepachtig
  • pH groter dan 7
  • basische oplossingen geleiden stroom

Slide 25 - Tekstslide

Base
-Alle basische oplossingen bevatten OH- ionen zoals alle zuren oplossingen H30+ bevatten.
-Een zuur kan een H+ ion afstaan en een base kan een H+ ion opnemen

-OH- ionen kan je aantonen met een indicator

Slide 26 - Tekstslide

Sterke basen
  • Sommige basen noemen we sterk
  • Nemen volledig H+ op (alle moleculen) en reageren direct met water (aflopende reactie)
  • VB: natriumhydroxide

Na2O + H2O --> 2 Na+ + 2 OH-
BINAS 49

Slide 27 - Tekstslide

Instructie
Een sterke base reageert volledig met het water of een zuur


Een zwakke base reageert gedeeltelijk met het water of een zuur
NH3(aq)+H2O(aq)NH4+(aq)+OH(aq)
O2(aq)+H2O(aq)2OH(aq)

Slide 28 - Tekstslide

Geconjugeerde zuur-basen paren
  • Als een zuur heeft gereageerd, ontstaat zijn geconjugeerde base
  • Als een base heeft gereageerd, ontstaat zijn geconjugeerde zuur
  • Paren staan naast elkaar in BINAS 49 

Slide 29 - Tekstslide