Les 5 Brood en spelen

Het Romeinse Rijk
.
.
.
Les 5 Brood en spelen
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Het Romeinse Rijk
.
.
.
Les 5 Brood en spelen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Slide 3 - Link

Welke kenmerkende aspecten horen bij de Romeinen?

Slide 4 - Woordweb

Dit waren ze!
De groei van het Romeinse Rijk waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde .
Het ontstaan en de ontwikkeling van het Christendom in het Romeinse rijk.
De strijd tussen de Romeinen en de Germanen.

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoel

Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen:
  • De verschillende bevolkingsgroepen in het Romeinse Rijk (Grootgrondbezitters, armen, proletariërs, vrijen en slaven)
  • Welke soort samenleving het Romeinse rijk was
  • Wat de functie van gladiatorgevechten waren.

Slide 6 - Tekstslide


De Romeinse samenleving


  • Het Romeinse Rijk is een agrarisch-stedelijke samenlevingde meeste mensen leven op het platteland. 
  • De stad Rome rond het jaar 100 n. Chr. ongeveer 1 miljoen mensen.  
  • De verschillen tussen de Romeinen zijn groot: slechts een klein aantal leeft in grote luxe, terwijl de meesten het zwaar hebben.

Slide 7 - Tekstslide


Koninkrijk?


De stadstaat Rome is ooit een koninkrijk geweest,
hoewel daar erg weinig over bekend is.

En of het verhaal van Romulus en Remus waar is....?
De Romeinse samenleving is goed in te delen als een piramide: de mensen bovenaan in de piramide hebben het meest aanzien; de mensen onderaan het minst. 
Proletariërs
Werkloze Romeinen, zonder bezit
Grootgrondbezitters
Rijke Romeinen met een groot landgoed.
Middenstand
Romeinen die een winkel hadden. 
Boeren
Romeinen die een eigen stuk land bezaten en dit zelf bewerkten
Vrijgelatenen
Voormalige slaven
Slaven
Mensen die in bezit waren van andere mensen.

Slide 8 - Tekstslide


Grootgrondbezitters


  • Rijke mensen zijn vaak grootgrondbezitters
  • Meestal wonen ze in villa’s, omdat het in Rome vooral ’s zomers veel te warm, te vol en te vies is. 
  • Alleen voor politiek of voor zaken gaan ze naar de stad. 
  • Op hun landgoed verbouwen slaven graan, druiven en olijven.

Slide 9 - Tekstslide

Dit is een villa rustica, een soort boerderij. Naast dit type villa, bestond er ook de villa urbana. 
Het meeste werk rondom de villa werd gedaan door slaven.
Veel villa's hadden uitgebreide badruimten met vloerverwarming
Er waren appartementen voor de villicus (de toezichthouder) en de actor (de boekhouder) en ook slaapvertrekken voor de slaven.
Een villa rustica bestond vaak uit verschillende gebouwen, zoals het woonhuis, de stallen en de voorraadschuren.

Slide 10 - Tekstslide


Proletariërs

  • Proletariërs zijn arme Romeinen die vrijwel niets hebben. 
  • Soms zijn zij boeren geweest die niet konden concurreren tegen de grote boerderijen. 
  • Komt van proles (kinderen): 'het enige dat zij hebben zijn hun kinderen.' 
  • Toch zijn ze erg belangrijk voor rijke Romeinen
  • Ze mogen namelijk stemmen en kunnen rijke Romeinen machtig maken.
De huizen van proletariërs hadden geen eigen toiletten. Je moest dan naar dit soort openbare toiletten in Rome: gezellig met z'n allen roddelen terwijl je je behoeften doet. Echt schoon was het allemaal niet: uit recent onderzoek werd duidelijk dat het enorme bron van parasieten en infecties.
Privé-toiletten kwamen pas later, en alleen voor mensen die dat konden betalen. 

Slide 11 - Tekstslide








Dit is insula, een flatgebouw in Rome. De woningen werden gehuurd door de armere Romeinen. De meeste insulae waren 4 of 5 verdiepingen hoog. De bouwkwaliteit was niet best: bijna dagelijks waren er branden en instortingen.
De kamers bovenin een insula waren de slechtste kamers: hier woonden de proletariërs.
Hoewel er in sommige gebouwen stromend water was, moesten de bewoners van een insula het water vaak uit een fontein op straat halen.
Hoewel de meeste kamers in een insula klein en donker waren, was er wel verschil: de grotere kamers waren voor mensen met iets meer geld.
De meeste insulae hadden geen toiletten of keukens. Moest je naar de wc, dan ging je naar een openbaar toilet. En wilde je wat eten, dan ging je naar een thermopolium, een soort snackbar.
timer
3:30

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de beste omschrijving van een agrarisch-stedelijke samenleving?

A
Samenleving waarin sommige mensen op het platteland leven en andere mensen in steden.
B
Samenleving waarin de meeste mensen in steden leven en een klein aantal op het platteland.
C
Samenleving waarin de meeste mensen op het platteland leven en een klein aantal in steden.
D
Samenleving waarin agrariërs (boeren) ook in de stad leven.

Slide 13 - Quizvraag


Slaven


  • Slavernij was bij de Romeinen heel normaal. 
  • Slaaf werd je bijvoorbeeld omdat jouw land was veroverd, of omdat je je schulden niet kon betalen. 
  • Er waren veel slaven in Rome: 
  • Van de miljoen inwoners waren ongeveer 400.000 slaven!
Twee jonge slaven. De linker draagt water en handdoeken; de rechter een mand met bloemen.

Slide 14 - Tekstslide





  • Het werk dat slaven deden was heel verschillend: van zwaar werk in de mijnen, tot leraar voor de kinderen van Rijke Romeinen. 
  • Vooral Griekse slaven werden voor dat laatste veel gebruikt.
  • Je kon vaak niet zien of iemand slaaf was. 
  • Sterker nog: sommige slaven waren beter gekleed dan arme, vrije Romeinen!
Twee slavinnen helpen hun meesteres bij het opmaken.

Slide 15 - Tekstslide


Vrijgelatenen

  • Je kon als slaaf worden vrijgelaten. 
  • Als vrijgelatene ben je nog geen Romeins burger, dat worden je kinderen pas.
  • En op jouw grafsteen zal ook de letter 'L' staan, dat libertus betekent: vrijgelatene. 
  • Meestal stond de naam van je vroegere eigenaar erbij.
Sextus Maelius Stabilio, Vesinia Iucunda, en Sextus Maelius Faustus. Vermoedelijk man en vrouw (dat kun je zien aan het handschudden en de sluier) en hun zoon. Slaven mochten niet trouwens, vandaar dat dit echtpaar op latere leeftijd is getrouwd.

Slide 16 - Tekstslide


Vrouwen in Rome


  • Romeinse vrouwen hadden meer rechten dan met vrouwen in bijvoorbeeld Athene. 
  • Vrouwen mochten zich buitenshuis begeven, maar ze bezaten echter geen politieke rechten en konden vaak niet beschikken over hun eigen vermogen.
De Romeinen maakten prachtige mozaïeken. Dit mozaïek is de oudste afbeelding van vrouwen in bikini. Het was de vloer van een Romeinse villa op Sicilië (Italië), gebouwd in de derde eeuw na Christus.

Slide 17 - Tekstslide


Badhuizen


  • Rijke Romeinen waren regelmatig in badhuizen (thermen) te vinden. 
  • Niet alleen omdat ze het prettig vonden, maar ook om te vergaderen.
  • In sommige badhuizen zaten complete bibliotheken.

Een Romeins badhuis in Bath (Eng.)

Slide 18 - Tekstslide

Slaven stoken vuren voor de vloerverwarming en warme ruimten.
Een gezonde geest in een gezond lichaam: de Romeinen vonden sport en hygiëne erg belangrijk.
Er waren gescheiden ruimten voor mannen en vrouwen.
Ook hier weer latrines, de gezamenlijke toiletten.
Baden en ruimten waren er in allerlei temperaturen: van het koude frigidarium tot het snikhete laconium: een soort sauna
Hier bevond zich een gewoon zwembad, zoals je dat tegenwoordig ook kent.

Slide 19 - Tekstslide


De Limes in Nederland


In Nederland is de grens van het Romeinse Rijk de rivier Rijn. Langs deze rivier bouwen de Romeinen forten en wachttorens.

Vanaf de grens kunnen ze de stammen in het noorden van het Rijk in de gaten houden, maar óók handel met ze drijven.
Het Forum Romanum (Romeins marktplein) was het politieke, juridische, religieuze en commerciële centrum van Rome. 
Het Colosseum heet eigenlijk Amphitheatrum Flavium. Het was het grootste amfitheater van het Romeinse Rijk.
Het Circus Maximus was een groot stadion in Rome. Het circus werd voornamelijk gebruikt voor de populaire wagenrennen.
Dit schaalmodel werd vanaf 1933 gemaakt door de archeoloog en architect Italo Gismondi, in opdracht van de Italiaanse dictator Mussolini. Het laat Rome zien zoals het was rond 300 n. Chr.
Gismondi deed er in totaal 37 jaar over om het schaalmodel af te maken.
Om voldoende drinkwater in Rome te hebben, gebruikten de Romeinen aquaducten om water uit de bergen vervoeren (naar grote waterbassins). Dit is het Aqua Claudia.
Het Pantheon was gebouwd als tempel. Tegenwoordig is het één van de meest bezochte toeristische attracties in Rome. Een bijzonder kenmerk van het gebouw is de koepel met een gat (oculus, oog) erin.

Slide 20 - Tekstslide

Het Colosseum heet eigenlijk Amphitheatrum Flavium. Het was het grootste amfitheater van het Romeinse Rijk.

Slide 21 - Tekstslide

Het Forum Romanum (Romeins marktplein) was het politieke, juridische, religieuze en commerciële centrum van Rome. 

Slide 22 - Tekstslide

Reconstructie van het Forum Romanum zoals het er tijdens het Romeinse Rijk moet hebben uitgezien.

Slide 23 - Tekstslide

Het Circus Maximus was een groot stadion in Rome. Het circus werd voornamelijk gebruikt voor de populaire wagenrennen.

Slide 24 - Tekstslide

Het wagenrennen was levensgevaarlijk. Snelheden van meer dan 70 km/u kwamen voor, en in de smalle bochten was het dringen geblazen. Het publiek vond het prachtig. Overigens ook om met elkaar op de vuist te gaan: als hun renner niet had gewonnen, gingen hooligans met elkaar in gevecht.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Waarom?
  • 'Brood en spelen', ' : Keizer zorgt voor voedsel voor de armen en Gladiatorgevechten
  • Populariteit -> Hoe meer spelen, hoe tevredener  het volk!               
  • Volk tevreden, Keizer heeft het rustig.....

Slide 27 - Tekstslide

0

Slide 28 - Video

Weetje
Romeinse vrouwen kochten zelfs parfums die het zweet van de gladiatoren bevatten...

Heerlijk!

Slide 29 - Tekstslide


Alle wegen leiden naar Rome

  • In hun hele rijk leggen de Romeinen verharde wegen (via) aan. 
  • Hierdoor kan niet alleen het Romeinse leger snel in alle uithoeken van het rijk zijn, maar ook handel wordt hierdoor makkelijker.

  • En inderdaad: alle wegen leiden écht naar Rome!

Slide 30 - Tekstslide

Dit soort wedstrijden kon je bekijken in het:
A
Circus Maximus
B
Colosseum
C
Forum Romanum
D
Pantheon

Slide 31 - Quizvraag

Dit soort wedstrijden kon je bekijken in het:
A
Circus Maximus
B
Colosseum
C
Forum Romanum
D
Pantheon

Slide 32 - Quizvraag

Wie zie je op deze afbeelding vechten?
A
Slaven
B
Gladiatoren
C
Soldaten
D
Goden

Slide 33 - Quizvraag

In Rome en in andere steden woonden veel arme mensen, zoals de [...1...]. Om deze mensen rustig te houden, werden er in het [...2...], regelmatig spelen georganiseerd waar [...3...] vochten.
Wat moet er op de nummers staan?
A
1. proletariërs 2. Colosseum 3. Gladiatoren
B
1. Gladiatoren 2. proletariërs 3. Colosseum
C
1. Gladiatoren 2. Colosseum 3. proletariërs
D
1. proletariërs 2. Gladiatoren 3. Colosseum

Slide 34 - Quizvraag

Huiswerk (pak je agenda)




                            

                           
                               
                                   
                                       
       
           
               
       
   
               
                   
                   
                       
                           
   
     
       
 
   
   
   
   
   
   
   
     
       
       
     
   
 

   
   

   
   

   
   

   
       
           
               
 
   
   
   
   
       
           
                Vragen over de vorige les????
           
       
       
   
   
   
 
 
           
       
   

 
 
 
     
   
   
   
     
   
 
                       
                   
               
               
                   
                       
                         Jagers en Verzamelaars
                   
               
               
                     
               
               
                   
                       
                           
                             
                           
                       

                   
               
           
       
   

                                   
                               
                           

                           
                       
Werk in het sterrenboekje bij paragraaf 3.3

Slide 35 - Tekstslide