1.2 Waarom koop je dat? (deel 2)

klas 2 - Economie
  • Terugblik vorige les
  • Uitleg 1.2 'Waarom koop je dat?' (deel 2)
  • an de slag!


Device voorpakken!
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

klas 2 - Economie
  • Terugblik vorige les
  • Uitleg 1.2 'Waarom koop je dat?' (deel 2)
  • an de slag!


Device voorpakken!

Slide 1 - Tekstslide

1.2 Waarom koop je dat? (deel 1)
Pincho
Adara
Joep
Margreet
Silvia
Alvan
13 jaar, Mexico (moeder, 5 broertjes/zusjes), werkt
13 jaar, vluchteling uit Syrië, vluchtelingenkamp, ouders en 4 broertjes/zusjes
13 jaar, Bloemendaal, hockey, vader goede baan, moeder werkt niet
18 jaar, zwanger, weggelopen, opvanghuis, vader baby onbekend
18 jaar, zwanger, weggelopen, opvanghuis, vader baby onbekend
23 jaar, klaar met rechtenstudie, studentenhuis, relatie met Latifah
Verschil in behoeften door:
  • situatie waarin je zit
  • leeftijd
  • geslacht
  • budget 
Budget:
Het geld waarover je kunt beschikken
Vraag 18

Slide 2 - Tekstslide

Sociale beïnvloeding
Commerciële beïnvloeding
Sociale beïnvloeding:
Meningen van familie of vrienden die consumenten beïnvloeden
Commerciële beïnvloeding:
Verkopers proberen invloed te hebben op jouw keuzes, meestal door reclames
Vraag 19
1.2 Waarom koop je dat? (deel 1)

Slide 3 - Tekstslide

Logoquiz
1.2 Waarom koop je dat? (deel 1)

Slide 4 - Tekstslide

Reclame :
  1. Commerciële reclame
  2. Ideële reclame
Commerciële reclame:
Reclame die erop is gericht om mer producten te verkopen.
Ideële reclame:
Reclame die als doel heeft dat mensen hun gedrag veranderen.
Vraag 20
Vraag 21
1.2 Waarom koop je dat? (deel 1)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

1.2 Waarom koop je dat? (deel 2)
Deze les leer je:

  • wat verschillende reclamemedia zijn
  • hoe je met een percentage een getal kunt uitrekenen

Slide 7 - Tekstslide

1.2 Waarom koop je dat? (deel 2)

  • Reclame
  • Hoe komt die reclame bij jou?


Slide 8 - Tekstslide

Welk middel wordt gebruikt om jou de reclame te laten zien?

Slide 9 - Woordweb

1.2 Waarom koop je dat? (deel 2)

Reclame
Hoe komt die reclame bij jou?
  • Reclamemedium 
  • -> een middel waarmee een reclameboodschap wordt overgebracht.

Slide 10 - Tekstslide

1.2 Waarom koop je dat? (deel 2)

Rekenen met procenten:
  1. Maak van de vraag een som
  2. Maak van het percentage een decimaal getal. Deel het door 100.
  3. Vermenigvuldig het decimale getal met het totaal.
    In de uitverkoop kun je een shirt van € 45 kopen met 30% korting. Hoeveel korting is dat?
    30% van € 45 = ...
    1
    30% = 30 : 100 = 0,3
    2
    0,3 x € 45 = € 13,50
    3

    Slide 11 - Tekstslide

    1.2 Waarom koop je dat? (deel 2)

    Rekenen met procenten:
    1. Maak van de vraag een som
    2. Maak van het percentage een decimaal getal. Deel het door 100.
    3. Vermenigvuldig het decimale getal met het totaal.
      Na goed onderhandelen krijg je 18% korting op een nieuwe fiets van € 630. Hoeveel korting is dat?
      18% van € 630 = ...
      1
      18% = 18 : 100 = 0,18
      2
      0,18 x € 630 = € 113,40
      3

      Slide 12 - Tekstslide

      Aan de slag!
      Basis:
      Lezen: 'Meer verkopen' 'Hoe bereken je korting' (blz. 16 & 17)
      Maken:  Opdr. 25 t/m 32 (blz. 16 t/m 18) 


      rood = Iedereen is stil
        

      oranje = Je mag de docent een vraag stellen


      groen = Je mag met elkaar fluisterend 
      overleggen
      Klaar? 
      B: Rekenen 19 t/m 31 (blz 46 & 47)

      Slide 13 - Tekstslide

      Aan de slag!
      Basis:
      Lezen: 'Meer verkopen' 'Hoe bereken je korting' (blz. 16 & 17)
      Maken: Opdr. 25 t/m 32 (blz. 16 t/m 18) 


      Kader:
      Lezen:  'Meer verkopen' 'Met procenten een getal berekenen' (blz. 14)
      Maken: Opdr. 23 t/m 28  (blz. 14 & 15) 



      rood = Iedereen is stil
        

      oranje = Je mag de docent een vraag stellen


      groen = Je mag met elkaar fluisterend 
      overleggen
      Klaar? 
      B: Rekenen 19 t/m 31 (blz 46 & 47)
      K: Maak rekenopgaven t/m 11 (blz. 34)

      Slide 14 - Tekstslide