4.3 oppervlakte Nu rekenen 2e editie

• Rekenen
• MBO
• Studiejaar 1

4.1 Vlakke figuren

4.2 Lengte en omtrek

4.3 Oppervlakte

4.4 Ruimtelijke figuren

4.5 Inhoud

4.6 gemengde opdrachten

Meetkundige figuren

Hoofdstuk 4 Nu rekenen 2e editie

Wanneer gebruik je de oppervlakte?

Lesdoel

Na deze les weet je:

• weet je wat het begrip oppervlakte betekent
• kun je de oppervlakte berekenen.
• kun je in verschillende maten omrekenen
• Ken je de verschillende oppervlaktematen

4.3 oppervlakte

De oppervlakte is een afmeting en wel de grootte van een vlak gebied

De eenheid van oppervlakte is ............

1. vierkante meter (m²)
2. kubieke meter (m³)
3. meter (m)
4. geen van allen

4.3 oppervlakte

• De eenheid van oppervlakte is vierkante meter (m²)
  
• De oppervlakte is een afmeting en wel de grootte van een vlak gebied
• 
  

Oppervlakte is 100x50=5000 vierkante meter (m²)

Hoe groot is de oppervlakte van dit voetbalveld?

0

Met welke som reken je de oppervlakte van deze rechthoek uit?

1. 9x3=
2. 2 x 9 + 2 x 3 =
3. 18 + 6 =
4. 2 x 3 + 2 x 9 =

Met alle sommen bereken je het goede antwoord!

01:31

2 x straal = diameter

1. Waar
2. Niet waar

02:06

π=

ongeveer

1. 2,14
2. 2,15
3. 3,14
4. 3,15

4.3 oppervlakte

De oppervlakte van een rechthoek is 

lengte x breedte

4.3 oppervlakte

De oppervlakte van een cirkel is

      x straal x straal

π

Wat is de oppervlakte
van de cirkel

1. 3,14 x 20 x 20
2. 3,14 x 40 x 40
3. 3,14x40
4. 3,14 x20

4.3 oppervlakte

De oppervlakte van een driehoek is 

lengte x breedte : 2

4.3 oppervlakte

• 1 km²  = 1 x 100 = 100 hm²
   ( 1 stap dus 2 nullen erbij)
• 1 m²  = 1 x 100 x 100 = 10 000 cm²
   (2 stappen dus 4 nullen erbij)
• 2,5 hm²  = 2,5 x 100 x 100 x 100 = 2 500 000 dm²
   (  3 stappen dus 6 nullen erbij )

4.3 oppervlakte

• 4500 m² = 
  4500 :100:100=0,45 hm²
   ( 2 stappen dus 4 nullen eraf)
• 323000 mm2 =
   323000 : 100 :100 : 100 = 0,323 m²
  (3 stappen dus 3 nullen eraf)
• 750 cm²  = 750 : 100 : 100 : 100 = 0,00075 dam² (  3 stappen dus 6 nullen eraf )

6 km² =

1. 600 m²
2. 60.000 m²
3. 6000 m²
4. 6.000.000 m²

20 hm² =

Elke stap van groot naar klein is 2 nullen erbij. Elke stap van klein naar groot is 2 nullen eraf

1. 2000 m²
2. 200000 m²
3. 200 m²
4. 20000000 m²

1 hectare =

1. 1 hm²
2. 1 km²
3. 1 m²
4. 1 dam²

0,25 km² =

Elke stap van groot naar klein is 2 nullen erbij. Elke stap van klein naar groot is 2 nullen eraf

1. 25000 m²
2. 250000 m²
3. 250 m²
4. 2500 m²

1 are =

1. 1 hm²
2. 1 km²
3. 1 m²
4. 1 dam²

3,6 m² =

Elke stap van groot naar klein is 2 nullen erbij. Elke stap van klein naar groot is 2 nullen eraf

1. 3.600 cm²
2. 36.000 cm²
3. 360.000 cm²
4. 3.600.000 cm²

1 centiare =

1. 1 hm²
2. 1 km²
3. 1 m²
4. 1 dam²

De straal van de cirkel is 1,5 cm

De oppervlakte van de cirkel =

3,14 (pi) x 1,5 (straal) x 1,5 (straal) cm   = 7,065 cm oppervlakte

De diameter van de cirkel is 6 cm

De oppervlakte van de cirkel =

6 (diameter) : 2 = 3 (straal)

3,14 (pi) x 3 cm (straal) x 3 (straal) = 28,26 cm oppervlakte

Huiswerk

1. Maak de opdrachten van 4.3 online