Ontwikkeling 2 les 2

Module Ontwikkeling 2
Ontwikkelingspsychologie over de Baby
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Module Ontwikkeling 2
Ontwikkelingspsychologie over de Baby

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud van de les
  • algemene ontwikkeling van de baby
  • motorische ontwikkeling van de baby
  • cognitieve ontwikkeling van de baby
  • sociale ontwikkeling/persoonlijkheidsontwikkeling van de baby

Slide 2 - Tekstslide

Leg uit: wat betekenen de drie onderstaande begrippen:
Ontwikkelingsfasen - Ontwikkelingstaken - Ontwikkelingsaspecten

Slide 3 - Open vraag

Ontwikkelingsfase - Ontwikkelingstaak - 
Ontwikkelingsaspecten
  • Een ontwikkelingsfase is een periode in het leven van de mens die te onderscheiden is van andere perioden. Bij deze periode horen bepaalde kenmerkende gedragingen.
  • Een ontwikkelingstaak is een stap die ieder kind (0-19 jaar) in zijn ontwikkeling moet nemen om een stap verder te komen in die ontwikkeling.
  • Wanneer je je verdiept in de ontwikkeling van de mens, dan is het handig om uit te gaan van verschillende deelaspecten binnen die ontwikkeling: de ontwikkelingsaspecten/ontwikkelingsgebieden

Slide 4 - Tekstslide

De ontwikkeling voor de geboorte
  • 22 van de 23 menselijke chromosomenparen bevatten ieder twee gelijk soortige chromosomen.
  • De enige uitzondering is het 23e paar: dit is het paar dat het geslacht van het kind vaststelt.
  • Wanneer het chromosomenpaar XX is, dan is het een meisje, is het chromosomenpaar XY, dan wordt het een jongen. 

Slide 5 - Tekstslide

Prenataal onderzoek tijdens de zwangerschap
  • Als een vrouw zwanger is, zijn er verschillende technieken om de ontwikkelingen van haar ongeboren kind te beoordelen.
  • Een aantal technieken zijn echoscopie, vruchtwaterpunctie en een vlokkentest.
  • Zoek op wat de bovenste 3 prenatale onderzoekstechnieken betekenen en schrijf dit op. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

De Apgar-score
  • Meestal wordt een pasgeboren baby eerst aan een snelle visuele inspectie onderworpen. Verloskundigen en gynaecologen gebruiken de Apgar-score. 
  • Dit is een meetsysteem waarmee de gezondheid van een pasgeboren baby kan worden bepaald aan de hand van verschillende factoren. 
  • Dit systeem richt zich op 5 fundamentele eigenschappen: de hartslag, huidskleur, reflexen, spierspanning en ademhaling.

Slide 8 - Tekstslide

Moeders die alcohol, tabak en cafeïne gebruiken
  • Wanneer er door een moeder drugs of alcohol tijdens de zwangerschap kan dat gevolg hebben voor de ontwikkeling van een baby.
  • Gevolgen hiervan zijn het FAS en FAE syndroom.

Slide 9 - Tekstslide

Zoek op:
Wat betekend FAS & FAE?

Slide 10 - Woordweb

FAS & FAE
FAS: Foetaal Alcohol Syndroom --> 
Een stoornis die wordt veroorzaakt doordat de moeder tijdens har zwangerschap aanzienlijke hoeveelheden alcohol neemt en die kan leiden tot verstandelijke beperkingen en groeiachterstanden.
FAE: Foetale Alcohol Effecten -->
Een situatie waarin kinderen als gevolg van het alcoholgebruik van hun moeder een aantal problemen vertonen die kenmerkend zijn voor het foetale alcohol syndroom.


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Conditionering bij een baby
  • Hoort bij de behavioristische stroming
  • Gedrag wordt in de loop der jaren aangeleerd -> conditioneren.
  • vraag: Hoe zou conditionering bij baby's eruit zien?

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeelden conditionering bij baby's 
VB: Een hongerige baby stopt met huilen wanneer haar moeder haar oppakt omdat ze opgepakt worden heeft leren associëren met het krijgen van voeding. (Pavlov)
(denk aan het belletje--> kwijlen --> ontvangen brokken)
VB: Een baby die leert dat glimlachen naar zijn ouders positieve aandacht oplevert, zal misschien vaker gaan glimlachen (Skinner)

Slide 14 - Tekstslide

Motorische Ontwikkeling
reflexen - niet aangeleerde, gestructureerde en onvrijwillige responsen (reacties) die automatisch optreden.
vraag: welke reflexen zou een Baby gebruiken? 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Grove Motoriek
Vul voor je zelf in: Hoeveel maanden is een baby bij de onderstaande gedragingen.
.... maanden = Omrollen
.... maanden = een rammelaar vastpakken
.... maanden = zitten zonder ondersteuning
.... maanden = staan met houvast
.... maanden = grijpen met duim en wijsvinger
.... maanden = goed zelfstandig staan
.... maanden = los lopen
.... maanden = een toren bouwen van twee blokken
.... maanden = traplopen
.... maanden = springen op de plaats

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Fijne motoriek
Tijdens het perfectioneren van hun grove motorische vaardigheden, zoals rechtop zitten en lopen, maken baby's ook vorderingen op het gebied van de fijne motoriek.

Slide 19 - Tekstslide

Pauze

Slide 20 - Tekstslide

Cognitieve Ontwikkeling 
  • Jean Piaget (Cognitivisme) geloofde dat mentale structuren, die hij schema's noemt, de fundamentele bouwstenen zijn van de manier waarop wij de wereld zien.
  • Adaptatie, assimilatie en accommodatie zijn belangrijke onderdelen in de schema's van Piaget.
Zoek op wat adaptatie, assimilatie en accommodatie betekend. 

Slide 21 - Tekstslide

Adaptatie
  • De eigenschap om zich aan te passen aan de omgeving.
  • Mensen zijn er altijd op uit om betekenis te geven aan de dingen waarmee ze in aanraking komen.
  • Leren doe je door jouw systemen aan te passen. Adapteren is dan het proces waarmee kinderen veranderen in gedrag en denken om effectiever te kunnen functioneren

Slide 22 - Tekstslide

Voorbeeld adaptatie
  • Een baby die voor het eerst een hapje vast voedsel krijgt. Tot dan toe was de baby alleen maar gewend aan het zuigen aan een tepel of op een speen om vloeibaar voedsel binnen te krijgen. 
  • Met de mondbewegingen die de baby maakt, wordt er meer eten naar buiten geduwd dan naar binnen gewerkt. Na een tijdje leert de baby het hapje wel effectiever met de mond naar binnen te werken. 
  • De baby heeft zijn mondbewegingen dus aangepast om het eten in zijn mond te krijgen. Door deze adaptatie kan het kind beter functioneren.

Slide 23 - Tekstslide

Assimilatie
  • Iets nieuws 'plaatsen' binnen wat we al weten en begrijpen van de wereld.
  • Een jonge baby maakt de wereld 'grijpbaar' --> door alles binnen zijn bereik vast te pakken en zintuigelijk te onderzoeken.
  • Een baby die op een rammelaar probeert te zuigen, assimileert de rammelaar aan zijn bestaande 'zuigschema'

Slide 24 - Tekstslide

Accommodatie
  • Het moment waarop de baby toe is aan bijstelling van zijn denkkader. Dat gebeurt als hij merkt dat hij geen nieuwe informatie meer opdoet op deze manier.
  • Heeft de baby op de voor hem 'vertrouwde' manier alle mogelijkheden van een speeltje verkend, dan gaat hij zich inspannen om te onderzoeken welke mogelijkheden het speeltje nog meer heeft.
  • Sabbelen aan een rammelaar zal hierdoor langzaam overgaan in het schudden ermee. 

Slide 25 - Tekstslide

Sociale - en Persoonlijkheidsontwikkeling
Onderzoek wijst uit dat belangstelling, stress en walging de emoties zijn die vanaf de geboorte aanwezig zijn, de overige emoties ontwikkelen zich in de maanden erna.
  • Vanaf 0 maanden - belangstelling, stress, walging
  • Vanaf 3 maanden - Sociale glimlach
  • Vanaf 4 maanden - Woede, verbazing, verdriet
  • Vanaf 5 maanden - Angst
  • Vanaf 6 maanden - Schaamte, verlegenheid
  • Vanaf 23 maanden - minachting, schuldgevoel

Slide 26 - Tekstslide

Zelfbesef
De baby leert begrijpen dat hij een eigen persoon is --> zelfbesef, dit is vanaf 12 maanden.

De rougetest --> hierbij krijgt de baby zonder dat hij het merkt een beetje rouge op zijn neus en wordt hij voor een spiegel gezet. Als baby's hun neus aanraken of proberen de rouge weg te vegen, vormt dat het bewijs dat ze kennis hebben over zichzelf.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Slide 29 - Tekstslide