Paragraaf 2: Welvaart meten
Koopkracht: Inkomen, omgerekend naar de hoeveelheid goederen en diensten die je ervoor kunt kopen.
Gebruiksgoederen: Goederen die tijdens het gebruik niet meteen opgaan, maar jarenlang mee kunnen.
Armoedegrens: Het inkomen dat iemand nodig heeft om te kunnen overleven, dus voor een huis, eten en kleding.