§ 8. Zwangerschap en geboorte (BK)

§ 8. Zwangerschap en geboorte
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

§ 8. Zwangerschap en geboorte

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
na deze les:
 - Ken je de begrippen 'zwanger' , 'placenta', 'navelstreng', 'vruchtvliezen' en 'vruchtwater'
- Je kent ook de functies van bovenstaande begrippen. 
- je kent de 3 fases van de geboorte

Slide 2 - Tekstslide

wat gebeurt er bij bevruchting?

Slide 3 - Woordweb

Hoe noemen we de periode waarin de eisprong is?

Slide 4 - Open vraag

Zwanger
*Na de bevruchting ontstaat een klompje cellen. 
* Dit nestelt zich in in het baarmoederslijmvlies
* groeit uit tot een embryo
* baarmoederslijmvlies zorgt de eerste weken voor voeding van het embryo. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Placenta
  • Hiernaast zie je een plaatje van een embryo in de placenta .
  • Een ander woord voor placenta is 'moederkoek'. 
  • De placenta ontstaat een poosje na de innesteling. 
  • Via de placenta krijgt het embryo voedingsstoffen van de moeder.

Slide 7 - Tekstslide

Navelstreng
  • De navelstreng is de verbinding tussen placenta en embryo.
  • De navelstreng zorgt dat het embryo voedingsstoffen krijgt. 
  • Afvalstoffen van het embryo gaan via de navelstreng naar de placenta. 

Slide 8 - Tekstslide

vruchtvliezen en vruchtwater
  • Vruchtvliezen liggen om het embryo heen. 
  • In de vruchtvliezen bevindt zich het vruchtwater.
  • Het embryo ligt in het vruchtwater. 
  • het vruchtwater beschermt het embryo tegen stoten, uitdroging en wisseling van temperatuur. 
  • Het embryo kan in het vruchtwater gemakkelijk bewegen

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

3 fasen
De geboorte bestaat uit 3 fasen:

- de ontsluiting
- de uitdrijving
- de nageboorte

Slide 11 - Tekstslide

de ontsluiting

Slide 12 - Tekstslide

de ontsluiting
  • De bevalling begint met weeën
  • Weeën zijn samentrekkingen van de baarmoederwand. 
  • Door de weeën wordt de onderkant van de baarmoeder wijder.
  • Dat heet ontsluiting.
  • Tijdens de ontsluiting breken de vruchtvliezen. 
  • Vruchtwater vloeit via de vagina weg.
  • De ontsluiting moet groot genoeg zijn om het hoofdje erdoor te laten. 

Slide 13 - Tekstslide

De uitdrijving

Slide 14 - Tekstslide

normale ligging
(hoofdje komt eerst) 

stuitligging
(kontje of voetjes van baby komen eerst) 

Slide 15 - Tekstslide

De uitdrijving
De weeën worden steeds krachtiger. 
De spieren in de buikwand gaan zich nu ook samentrekken. 
Door de persweeën wordt het kindje naar buiten geperst. 
Dit heet uitdrijving.
De uitdrijving kan een paar seconden duren, maar ook een paar uur. 

Slide 16 - Tekstslide

HOERA! 
De baby is geboren!



Slide 17 - Tekstslide

Na de geboorte moet er nog een en ander gebeuren...

Slide 18 - Tekstslide

na de geboorte
  • Eerst worden restjes slijm uit de mond van de baby gehaald zodat hij/zij goed kan ademhalen. 
  • Dan wordt de navelstreng afgeklemd en doorgeknipt. 
  • De baby begint meteen te huilen. Dat is prima! dan is de ademhaling goed op gang gekomen. 

Slide 19 - Tekstslide

Maar de bevalling is nog niet afgelopen!
Er komt nog een 3e fase: 
De nageboorte

Slide 20 - Tekstslide

de navelstreng
Het restje van de navelstreng droogt uit. Dit duurt ongeveer een week. Daarna valt dit er af. 
Hierdoor ontstaat bij het kind een litteken op de buik. 
Dit is de navel.

Slide 21 - Tekstslide

fase 3: de nageboorte
Na de uitdrijving is het kindje wel geboren, maar de bevalling is nog niet helemaal klaar.
Er moeten nog 3 delen uitgedreven worden. 
de placenta - de vruchtvliezen - de rest van de navelstreng
Dit noemen we de nageboorte.
Deze komt ongeveer 15 minuten na de geboorte van het kindje. 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Hoe lang is een vrouw zwanger
A
9 maanden
B
11 maanden
C
1 jaar
D
8 maanden

Slide 24 - Quizvraag

wat is een embryo?
A
een ander woord voor 'moederkoek'
B
een ander woord voor 'placenta'
C
het ongeboren kindje
D
zorgt voor voedsel in de baarmoeder.

Slide 25 - Quizvraag

Waarom zit een embryo met de navelstreng vast aan de placenta?
A
Deze beschermt het embryo tegen stoten, uitdrogen en wisseling van temperatuur .
B
om het bloed uit te wisselen met de moeder.
C
Hierdoor stromen voedingstoffen naar het toe. Afvalstoffen gaan van embryo naar placenta.
D
Om gehecht te raken aan de moeder.

Slide 26 - Quizvraag

Wat is een stuitligging?
A
het kindje komt eerst met het kontje naar buiten.
B
het kindje komt eerst met het hoofdje naar buiten

Slide 27 - Quizvraag

Noem de 3 fasen van de bevalling

Slide 28 - Open vraag

In welke fase komt het kindje door de vagina naar buiten?
A
ontsluiting
B
uitdrijving
C
nageboorte

Slide 29 - Quizvraag

Leg uit wat er gebeurt tijdens de nageboorte.

Slide 30 - Open vraag

Noem twee dingen die je nog niet wist, maar vandaag geleerd hebt.

Slide 31 - Woordweb

Stel 1 vraag over dit onderwerp aan de juf, die nog niet beantwoord is.

Slide 32 - Woordweb