Afsluitende les 1e klas

Welkom
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom

Slide 1 - Tekstslide

Programma 

  • laatste uitleg  toetsstof / zelfstandig werken
  • quiz


Slide 2 - Tekstslide

Na deze les..
  • ...ben je beter voorbereid op de toets


Slide 3 - Tekstslide

Lastige verwijswoorden

Slide 4 - Tekstslide

Hen of hun?
  • Hun als het mw. vw is zonder voorzetsel
  • Ik geef Piet en Klaas een cadeau. Ik geef hun (m.vw, zonder vz) een cadeau. 
  • Hen als het lijd. vw is en ook na een voorzetsel.
  • Ik geef een cadeau aan hen (aan=vz).
  • Ik zie hen (lv) namelijk morgen. 
  • Ik ga met hen naar de bioscoop. 

Slide 5 - Tekstslide

Hen: als het lijd. vw is & na voorzetsel
Hun: als het mw. vw is zonder voorzetsel
  1. Als mijn ouders me ophalen, dan heb ik vaak geen zin om met .... mee te gaan.
  2. Ik heb veel vrienden. Ik stuur .... allemaal een uitnodiging voor mijn feest. 
  3. Rosa en Lisette kwamen me ophalen. Ik ken .... al sinds de basisschool.

Slide 6 - Tekstslide

Wat of dat?
  • Dat: na een het-woord: het huis dat ik zie, het meisje dat daar loopt
  • Wat: 
  • na 'dat' of 'datgene' (dat wat jij ziet, is mooi)
  • na 'alles', 'niets', 'iets' en 'het enige' (alles wat je ziet)
  • na een overtreffende trap (zonder zn!) (het leukste wat je kan doen)
  • na een hele zin: Het reizen naar Spanje in coronatijd met de vrienden is goed gegaan, wat we niet verwacht hadden.

Slide 7 - Tekstslide

Wat of dat?
  1. Breakdancen is het enige .... hij graag doet.
  2. Dit jaar gaan we weer naar Frankrijk op vakantie, .... ik erg leuk vind.
  3. Het mooiste ..... ik ooit gezien heb in Rome is de Sint-Pieter.
  4. Het spannendste boek ..... hij kent, is Oorlogswinter

Slide 8 - Tekstslide

Waarover of over wie?
Waarmee of met wie?
  • waar/daar + vz: dieren, planten en dingen 
  • voorzetsel + wie:  mensen
  • Vertellen over:
  • Het boek waarover je vertelde, heb ik zelf ook gelezen.
  • Samenwerken met:
  • De klasgenoot met wie ik graag samenwerk, heet Manja. 
  • Dat is mijn teamgenoot, ...........  ik ook in de klas zit.
  • Dat is mijn fiets, ....... ik naar school kom. 

Slide 9 - Tekstslide

Harry Potter geeft ..... een nieuwe toverstaf.
A
aan hen
B
aan hun
C
aan ze

Slide 10 - Quizvraag

Harry Potter laat alles .... hij ziet verdwijnen.
A
dat
B
wat

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het meervoud van 'lobby'?

Slide 12 - Open vraag

Het meervoud van bacterie is...
A
bacteries
B
bacterieën
C
bacteriën

Slide 13 - Quizvraag

Hij heeft meer vrienden ....(als/dan) ....(hij/hem).

Slide 14 - Open vraag

Het hagelt en het sneeuwt.
A
Eerste het = lidwoord tweede het = lidwoord
B
Eerste het = pers.vnw tweede het = pers.vnw
C
Eerste het = lidwoord tweede het = pers.vnw
D
Eerste het = pers.vnw tweede het = lidwoord

Slide 15 - Quizvraag

Als dat ...[gebeuren], ...[melden] je dat meteen!
A
gebeurt meldt
B
gebeurd meld
C
gebeurdt meldt
D
gebeurt meld

Slide 16 - Quizvraag

Toen Luna naar buiten kwam, zag ze haar moeder.
A
Luna: pers.vnw haar: bezittelijk vnw
B
Luna: zn haar: bezittelijk vnw
C
Luna: zn haar: pers. vnw

Slide 17 - Quizvraag

Aan wie geef je dat ijsje?
A
Aan wie= mw
B
Aan wie= ow
C
Aan wie= lv
D
wie= mw

Slide 18 - Quizvraag

Ik nodig hem graag uit.
A
pv: nodig wwg: nodig
B
pv: nodig uit wwg: nodig uit
C
pv: nodig wwg: nodig uit

Slide 19 - Quizvraag