Paragraaf 1 de stroomkring en paragraaf 3 schakelingen

paragraaf 1 de stroomkring
Geleiders en isolatoren

Deel 1
1 / 72
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 72 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

paragraaf 1 de stroomkring
Geleiders en isolatoren

Deel 1

Slide 1 - Tekstslide

Hoe werken deze spelletjes?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Geleiders laten de stroom ........ door
A
Goed
B
Slecht
C
Niet

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een geleider?
A
Lucht
B
Rubber
C
Aluminium
D
Kunststof

Slide 5 - Quizvraag

Isolatoren laten de stroom ........ door
A
Goed
B
Slecht
C
Niet

Slide 6 - Quizvraag

Welke van de onderstaande materialen is een isolator?
A
Koolstof
B
Kraanwater
C
Kunststof
D
Koper

Slide 7 - Quizvraag

open / gesloten stroomkring
een gesloten stroomkring is een stroomkring die alleen bestaat uit geleidende materialen, de stroom kan hier rond stromen waardoor apparaten functioneren.

een open stroomkring is een stroomkring die op 1 of meerdere plaatsen onderbroken wordt door een materiaal dat de stroom isoleert, daardoor zullen apparaten niet functioneren

Slide 8 - Tekstslide

voorbeeld van een open stroomkring

Slide 9 - Tekstslide

Een gesloten stroomkring bevat.....
A
Alleen maar geleiders
B
Alleen maar isolatoren

Slide 10 - Quizvraag

In een open stroomkring
A
Kunnen de elektronen WEL rond stromen
B
Kunnen de elektronen NIET rond stromen

Slide 11 - Quizvraag

Bij een open stroomkring werken apparaten
A
Wel
B
Niet

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Stroomsterkte en lading
In een gesloten stroomkring kunnen elektronen (-) zich verplaatsen. Deze negatief geladen deeltjes (elektronen) zorgen er dus voor dat deze negatieve lading verplaatst. 

Stroomsterkte heeft te maken met de hoeveelheid elektronen (negatief geladen deeltjes) er per seconde langs stroomt. 

Stroomsterkte: de hoeveelheid lading die per seconde langs stroomt.

Slide 15 - Tekstslide

paragraaf 1 de stroomkring
Symbolen en pictogrammen

Deel 2

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

De grootheid van spanning kort je af met ?
A
U
B
I
C
R
D
P

Slide 18 - Quizvraag

De grootheid van weerstand kort je af met ?
A
U
B
I
C
R
D
P

Slide 19 - Quizvraag

De eenheid van vermogen kort je af met?
A
A
B
V
C
W
D
h

Slide 20 - Quizvraag

De eenheid van stroom kort je af met?
A
U
B
I
C
V
D
A

Slide 21 - Quizvraag

De eenheid van energie is
A
kilowatt
B
kilowattuur
C
kilowatt/uur
D
geen van de bovenstaande

Slide 22 - Quizvraag

De eenheid van vermogen is watt?
Geef je eerste reactie!

Slide 23 - Woordweb

Lampje

Zekering
Weerstand
Batterij
Schakelaar
Voltmeter
Ampèremeter 
Stopcontact

Slide 24 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding. Dit is het pictogram voor een...
A
zekering
B
weerstand
C
spanningsmeter
D
stroommeter

Slide 25 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding. Dit is het pictogram voor een...
A
zekering
B
weerstand
C
spanningsmeter
D
stroommeter

Slide 26 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding. Dit is het pictogram voor een...
A
batterij
B
stopcontact
C
spanningsmeter
D
motor

Slide 27 - Quizvraag

typeplaatje aflezen
wat is de spanning waarop je dit apparaat moet aansluiten?
wat is de stroomsterkte die door dit apparaat heen stroomt?
Spanning:

U = 230V


Stroomsterkte:

I = 7,1A

Slide 28 - Tekstslide

Op welke spanning moet je dit apparaat aansluiten?

Slide 29 - Open vraag

Op welk vermogen moet je dit apparaat aansluiten?

Slide 30 - Open vraag

paragraaf 1 stroomsterkte en spanning 
Omrekenen stroomsterkte (A en mA)

Deel 3

Slide 31 - Tekstslide

De eenheid van stroomsterkte
Stroomsterkte meet je in Ampere (A), echter zijn stroomsterktes vaak veel kleiner dan 1A, omdat stroomsterktes vanaf 1A al dodelijk kunnen zijn. 

Net als een meter soms te groot is om een kleine afstand uit te drukken en dan gekozen wordt voor de centimeter of millimeter. Zo kun je bij kleine stroomsterktes ook kiezen voor de miliampere (mA) wanneer de Ampere (A) een te grote eenheid is.

1000 mA = 1 A


Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Omrekenen
0,05 A = ……………………mA

0,25 A = ……………………mA

14 mA = ………………….A

750 mA = ……………………A

Slide 34 - Tekstslide

Reken om:
0,087 A = …….mA
Noteer alleen het getal

Slide 35 - Open vraag

Reken om:
0,115 A = …….mA
Noteer alleen het getal

Slide 36 - Open vraag

Reken om:
5,6 A = …….mA
Noteer alleen het getal

Slide 37 - Open vraag

Reken om:

75 mA = …….A
Noteer alleen het getal

Slide 38 - Open vraag

Reken om:

345mA = …….A
Noteer alleen het getal

Slide 39 - Open vraag

Reken om:

2894 mA = …….A
Noteer alleen het getal

Slide 40 - Open vraag

Slide 41 - Tekstslide

Welke stroomsterkte geeft de meter aan?

Slide 42 - Open vraag

Welke stroomsterkte geeft de meter aan?

Slide 43 - Open vraag

Slide 44 - Tekstslide

kies uit: serie/parallel

Hoe moet je een ampèremeter aansluiten?
A
serie
B
parallel

Slide 45 - Quizvraag

netspanning / lichtnet
netspanning is de spanning die uit het stopcontact komt. de spanning die in nederland uit het stopcontact komt is 230V.

Slide 46 - Tekstslide

Hoe groot is netspanning?

Slide 47 - Open vraag

Slide 48 - Tekstslide

In welke schakeling zijn de voltmeter en ampèremeter goed aangesloten?
A
Schakeling A
B
Schakeling B
C
Schakeling C
D
Schakeling D

Slide 49 - Quizvraag

Welke spanning geeft de meter aan?

Slide 50 - Open vraag

Welke spanning geeft de meter aan?

Slide 51 - Open vraag

paragraaf 3 schakelschema’s 

Slide 52 - Tekstslide

Lampje

Zekering
Weerstand
Batterij
Schakelaar
Voltmeter
Ampèremeter 
Stopcontact

Slide 53 - Tekstslide

Schakeling zonder vertakkingen, dit heet een serieschakeling

Slide 54 - Tekstslide

Slide 55 - Tekstslide

Schakeling met vertakkingen, dit heet een parallelschakeling

Slide 56 - Tekstslide

Slide 57 - Tekstslide

Slide 58 - Tekstslide

Stroomkring
Schakelschema

Slide 59 - Tekstslide

Stroomkring
Schakelschema

Slide 60 - Tekstslide

Stroomkring
Schakelschema

Slide 61 - Tekstslide

Slide 62 - Tekstslide

De verdeling van stroomsterkte

Slide 63 - Tekstslide

De verdeling van spanning

Slide 64 - Tekstslide

Slide 65 - Tekstslide

250mA
250mA
175mA
A. = ?mA
B = ?mA
1 =
1 = 300 - 50 = 250mA
A = 250 - 175 = 75 mA
B = 175 - 90 = 85mA

Slide 66 - Tekstslide

kies uit: serie/parallel

Hoe staan de TV en computer geschakeld?
A
serie
B
parallel

Slide 67 - Quizvraag

kies uit: serie/parallel

De kerstboomverlichting van maaike is kapot. Alle lampjes van het snoer gingen tegelijk uit. hoe zijn de lampjes geschakeld?
A
serie
B
parallel

Slide 68 - Quizvraag

Wat voor soort schakeling zie je in de afbeelding?
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling

Slide 69 - Quizvraag

Wat voor soort schakeling zie je in de afbeelding?
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling

Slide 70 - Quizvraag

Wat voor soort schakeling zie je in de afbeelding?
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling

Slide 71 - Quizvraag

Wat voor soort schakeling zie je in de afbeelding?
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling

Slide 72 - Quizvraag