De Gouden eeuw van Nederland
In de Republiek hadden rijke burgers (regenten) en de adel veel macht. Dat was een bijzondere positie omdat in andere landen juist de macht van de koning steeds meer groeide, terwijl de Republiek geen staatshoofd had.
De 7 gewesten werkten samen in de Staten-Generaal. Deze maakten beslissingen over leger, vloot, buitenlandse politiek en het bestuur van de generaliteitslanden.
Deze vorm van bestuur is een oligarchie. In de Republiek benoemde regenten elkaar, zodat functies in handen bleef van de elite. De stadhouder was de machtigste man, hij werd benoemd door de Staten. Uiteindelijk werd deze functie toch erfelijk, elke keer werd er iemand van Oranje benoemd.
De Republiek beleefde in de 17e eeuw een Gouden eeuw in de eerste plaats door de handel, Amsterdam werd de belangrijkste stapelplaats van Europa. Dankzij de handel groeiden ook de nijverheid en de landbouw. Door de welvaart kon men luxeproducten kopen (melk, boter, kaas, vlees, groenten, fruit)
Op cultureel gebied beleefde de Republiek een Gouden eeuw. De schilderkunst bloeide enorm, de kunstenaars schilderden voor burgers en niet voor koningen, de adel of de kerk.
In de wetenschap had de Republiek een vooraanstaande rol. Dit werd bevorderd doordat 1. boeken hier gedrukt werden die in andere landen verboden waren. 2. Er gewetensvrijheid en een grote tolerantie voor anders denkenden was.