3tl Frans regelmatige werkwoorden le futur

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Regelmatige werkwoorden

 ( les verbes réguliers)

Les 3

Le futur

-futur proche

-futur simple

-futur du passé

De eerste online les in maart

Beste leerlingen, 

De eerste online-les in maart voor Frans,  zijn we begonnen met de toekomende tijd. Je hebt toen de oefening Hyperloop gemaakt. Nu behandelen we de futur nogmaals. Dan heb je alle uitleg gehad en kun je echt gaan oefenen. 

1. Le futur proche

De futur proche gebruik je als iets zo dadelijk of straks gaat gebeuren, iets dat net iets minder ver weg is dan de gewone toekomende tijd (le futur simple), die verder weg ligt in de toekomst.  Bijvoorbeeld: ik ga (zo) of (nu)opruimen. 

In het Frans: je vais ranger. 

Le verbe aller au futur proche

Maak het rijtje van CHOISIR
in de futur proche.

Maak het rijtje van
PERDRE in de futur proche.

Maak het rijtje van DESCENDRE in de futur proche!

2. Le futur simple

De futur simple is net als de futur proche een tijd die in de toekomst ligt. Je gebruikt het als iets wat je gaat doen iets verder in de toekomst plaats vindt dan bv. vanavond, morgen of aankomend weekend. In het Nederlands maak je die tijd door een vorm van zullen te gebruiken:

Hoe maak je de futur simple?

Om de futur simple te maken, moet je weer 2 dingen doen:

1. de stam maken

2. de juiste uitgang erachter zetten

 De stam maken

 is heel simpel:

Je gebruikt het werkwoord dat je ziet, als stam. 

Behalve als het op -RE eindigt, dan haal je de laatste e weg.

De uitgangen zijn gemakkelijk te onthouden. Je kunt ze afleiden van het werkwoord avoir.

+ ai                   j'ai

+ as                  tu as

+ a                    il a

+ ons               nous avons

+ ez                  vous avez

+ ont                ils ont

Maak het rijtje van ROUGIR (= blozen) in de futur simple

Maak het rijtje van VENDRE (= verkopen) in de futur simple

Maak het rijtje van BOUGER(=bewegen) in de futur simple.

3. le futur du passé 

Deze tijd is bijna dezelfde als de futur, het enige verschil is de uitgang en betekenis.

De betekenis is hier niet ik zal…., maar ik zou….Deze tijd wordt ook als beleefdheidsvorm gebruikt (zou u me kunnen zeggen…

1. De stam maken

Eigenlijk is het heel simpel:

Je gebruikt het werkwoord dat je ziet als stam. 

Behalve als het op -RE eindigt, dan haal je de laatste e weg.

perdre = het hele werkwoord/infinitief

perdre heeft als laatste letter een e.

Dus stam wordt perdr

 De juiste uitgang

Hier nog een keer alleen de uitgangen op een rijtje. Het zijn dezelfde uitgangen als de uitgangen van de imparfait!

+ ais

+ ais

+ ait

+ ions

+ iez

+ aient

 De juiste uitgang voorbeelden

De uitgangen die je gebruikt bij de futur du passé zijn voor alle 3 de groepen hetzelfde:

je donnerais                        je choisirais                   je vendrais

tu donnerais                       tu choisirais                   tu vendrais

il donnerait                          il choisirait                      il vendrait

nous donnerions              nous choisirions          nous vendrions

vous donneriez                  vous choisiriez             vous vendriez

ils donneraient                   ils choisiraient              ils vendraient

De betekenis

je travaillerais = ik zou werken 

tu travaillerais = jij zou werken

il/elle travaillerait = hij/ zij zou werken

nous travaillerions= wij zouden werken

vous travailleriez= jullie zouden werken/ u zou

ils/elles travailleraient=zij zouden werken

Maak het rijtje van chanter (= zingen) in de futur du passé.

Maak het rijtje van TRAVAILLER in de futur du passé

Maak het rijtje van perdre(= verliezen) in de futur du passé.

Was dit je antwoord?

je perdrais

tu perdrais

il/elle/on perdrait

nous perdrions

vous perdriez

ils/elles perdraient

ik zou verliezen, jij zou verliezen, hij/zij/men zou verliezen, wij zouden verliezen, jullie zouden/u zou verliezen, zij zouden verliezen

Of heb je overal de e laten staan?

Opdracht

Maak een overzichtelijke samenvatting van wat je in deze les hebt geleerd. Laat dus zien dat je de 3 toekomende tijden kent.

Gebruik de werkwoorden bouger, mentir en vendre. 

Maak er een foto van en upload deze op de volgende pagina. 

Upload je samenvatting

Oefenen

Het is inmiddels betekend voor je dat je de link naar verbuga kunt vinden op de volgende slide. 

verbuga.eu/Esmi/exercises.html?tca=sv