2.3 Onrust in de Nederlanden

Leerdoel:
Ik kan uitleggen waardoor er in de Nederlanden grote onrust ontstond.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leerdoel:
Ik kan uitleggen waardoor er in de Nederlanden grote onrust ontstond.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

De Nederlanden onder Karel V
  • De Nederlanden waren 17 losse gewesten met Karel V als landsheer.
  • Deze had hij verkregen door huwelijkspolitiek voorouders, gebieden te kopen en oorlogen te voeren.
  • De steden in Vlaanderen en Brabant waren het welvarendst, omdat er hier veel mensen in handel en nijverheid werkten. Antwerpen was zelfs de belangrijkste handelsstad van Europa. Zij leverden Karel V 60% van zijn belastinginkomsten op



Slide 3 - Tekstslide

Bestuur Nederlanden onder Karel V
  • Als Karel V geld wilde hebben voor oorlogen, moest hij aan elk gewest een bede (belasting) vragen aan de Staten (bestuur van een gewest). De gewesten wilden in ruil hiervoor een bevestiging van oude of nieuwe privileges=> minder macht vorst.
  • Elk gewest had eigen regels en gewoonten. In elke Staten zaten vertegenwoordigers van edelen, geestelijken en steden uit het gewest.
  • Karel V was als landsheer veel afwezig en reizend door de enorme omvang van zijn rijk. Dus hij benoemde een landvoogd(es) voor de hele Nederlanden als plaatsvervanger.  In elk gewest benoemde Karel V ook een plaatsvervanger=> stadhouder.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Centralisatie van het bestuur
  • Karel V wilde niet telkens apart met elk gewest over geld onderhandelen en hun privileges geven dus ging hij steeds meer uit 1 hoofdstad Brussel besturen=> Centralisatie
  • Staten-Generaal ingesteld=> zo kon hij in 1 keer alle gewesten om geld vragen.
  • 1 centrale rechtbank in Mechelen voor hele Nederlanden.
  • Speciale raden in die Karel V adviseerden over politieke en financiële zaken. 
  • Rechters, bestuurders aangesteld op basis van opleiding uit burgerij. Adel verloor veel inkomsten, aanzien en macht.
  • Gewesten en de adel waren het niet eens met de centralisatie=> beleid was volgens hen in strijd met oude gewoonten en privileges. Gewesten wilden zoveel mogelijk zichzelf besturen en behoud van privileges.

Slide 6 - Tekstslide

Karel V begint de strijd tegen de ketters.
  • Karel V was katholiek, dus iedereen die dat niet wilde zijn was een ketter.
  • Karel V stelde plakkaten op tegen de protestanten. De strengste was het Bloedplakkaat ui 1550. 
  • De stadsbesturen moesten de plakkaten uitvoeren, maar hadden er geen zin in want het was in strijd met hun privileges en hun rechten. Daarom kwam er dus niet veel terecht van de bestrijding van de ketters.

Slide 7 - Tekstslide

Filips II werd landsheer over de Nederlanden en koning van Spanje in 1555 na aftreden vader Karel V
  • Margaretha van Parma landvoogdes, na het vertrek Filips II naar Spanje.
  • Filips  II ging bestuur nog meer centraliseren: verbood Staten-Generaal die hinderde besluiten Filips II. Adel was boos.
  • Streng katholiek en wilde dat Bloedplakkaat werd uitgevoerd. De inquisitie ging hierop toezien.
  • Godsdienstvervolgingen zorgden voor steeds meer onrust, ook onder de gematigde katholieken.

Slide 8 - Tekstslide

Karel V kwam aan zijn gebieden door oorlog te voeren, gebieden te kopen en de huwelijkspolitiek van zijn voorouders.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Karel V was koning over de Nederlanden en geen landsheer.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Karel V
Gewesten
Centralisatie
Privileges
Stadhouder
Staten
Belastingen
Landvoogd(es)
Plakkaten
Staten-Generaal
Rechtbank Mechelen

Slide 11 - Sleepvraag

Filips II ging verder met centraliseren door te verbieden om de Staten-Generaal bijeen te komen en wilde de inquisitie toezicht laten houden op de uitvoering van de plakkaten.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Toetsvragen:

A: Leg uit tegen wie de gebeurtenis uit de prent is gericht en waarom dit gebeurde.
B: Noem 3 maatregelen van centralisatie die Karel V invoerde.

Slide 13 - Tekstslide

Toetsvragen:
A: Leg uit tegen wie de gebeurtenis uit de prent is gericht en waarom dit gebeurde.
  • Mensen die iets deden wat niet mocht, Karel V mocht ze niet.
  • Ketters/protestanten, Karel V wilde geen protestanten in zijn rijk en had plakkaten tegen hen ingevoerd.

B: Noem 2 maatregelen van centralisatie die Karel V invoerde.
  •  Adviesraden, rechtbank, Staten-Generaal.
  •  Adviesraden voor economische en politieke zaken, 1 centrale rechtbank in Mechelen voor hele Nederlanden, Staten-Generaal.

Slide 14 - Tekstslide