Les 2- zinsdelen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Zinsdelen

Grammatica zinsdelen H1

Welke twee manieren hebben we geleerd om de pv te vinden?

De persoonsvorm is altijd een...

1. lidwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. werkwoord
4. voorzetsel

Wat is de pv?
Ik vind wiskunde een moeilijk vak.

Wat is de pv?
Wie heeft de voetbalwedstrijd gewonnen?

Zinsdelen

- Je kunt een zin in stukjes verdelen. Dit zijn zinsdelen.

- Een zinsdeel kan bestaan uit één woord of uit een groepje woorden.

- Let op! Vóór de pv kan maar één zinsdeel staan!

Zo vind je de zinsdelen

Gebruik de zinsdeelproef:

- Verander een paar keer de volgorde van de zin.

- Wat je voor de pv kunt zetten, is een zinsdeel.

- De pv zelf is ook een zinsdeel!

Hussel de zinnen door elkaar.

Ik loop morgen naar school.

Morgen loop ik naar school.

Naar school loop ik morgen.

Je geeft de zinsdelen aan door er streepjes tussen te zetten.

Jan / koopt / een boek.

Ik / loop / morgen / naar school.

Zet deze zin 2x in een andere volgorde:
Wij gaan volgende week naar het Rijksmuseum.

Zet streepjes tussen de zinsdelen:
Mijn oma bakt vanavond een biefstuk.

Nu de pv en zinsdelen samen!

Iustina was zaterdag jarig.

Onderstreep de pv, zet streepjes tussen de zinsdelen.

Werk volgens de planner!

Wat wist je al?

Wat heb je geleerd?