omgaan met examenstress Geest en gedachten

GEEST
en
GEDACHTEN
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilosofieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

GEEST
en
GEDACHTEN

Slide 1 - Tekstslide

Het G-denken
  • Gebeurtenis        bepaald NIET het gevolg
  • Gedachten          bepalen WEL het gevolg
  • Gevolgen            bepalen het gevoel
  • Gevoel                bepaalt jouw gedrag
  • Gedrag               zowel lichamelijk/in je hoofd

Slide 2 - Tekstslide

gebeurtenis (de eerste G)
een gedachte volgt (de tweede G)
Met gevolgen in gevoelens en gedragingen (derde,vierde,  vijfde G)

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeld
gebeurtenis: schoolexamen 'Nederlands'
Gedachte: "Het wordt toch niks, mijn laatste pta  Nederlands lukte ook niet"
Gevolgen: 
examenvreestrillen, zweten, black-out

Slide 4 - Tekstslide

In het G-denken nemen we aan dat we het lastige gevoel bij examenvrees niet zomaar kunnen veranderen.
Gevoelens heb je nu eenmaal en het helpt niet als je alleen maar tegen jezelf zegt dat je niet bang hoeft te zijn. Sterker nog, het helpt juist als je weet dat je die gevoelens hebt en je ze kunt signaleren en accepteren.
Examenvrees wordt echter niet rechtstreeks door het schoolexamen opgeroepen, maar door alles wat je erover bedenkt.

Slide 5 - Tekstslide

Stap 1: Gebeurtenis
  •    Wat gebeurde er?
  •     Zo concreet mogelijk.
  •     Wanneer?
  •     Met wie was je?
  •     Waar was je?

Slide 6 - Tekstslide

Stap 2: Gedachten
Welke gedachten had je erbij?


Slide 7 - Tekstslide

gedachten kunnen positief of negatief zijn

Slide 8 - Tekstslide

Stap 3: Gevoel
Hoe voelde je je op dat moment?

Slide 9 - Tekstslide

Stap 4: Bepaal bij iedere gedachte of het een helpenede of een niethelpende is
Je gaat je gedragen naar je gevoel en je gedachten.
Stap 4: Bepaal bij iedere gedachte of het een helpende of een niet-helpende gedachte is.
Je doet dat door bij elke gedachte twee vragen te stellen:
  1.  Is de gedachte waar of terecht? Verplaats jezelf maar in de stoel van de rechter...
  2. Helpt de gedachte mij mijn doel te bereiken?

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld: Vraag 1. Is de gedachte waar en terecht?
gedachte: Zo'n gebeurtenis moet perfect zijn.
rechter: Van wie moet dat? Waar staat dat? Simpel, dit is niet waar.
gedachte: Als ik mislukt, ga ik af in de ogen van mijn leerlingen die er ook zijn.
rechter: Hebben ze dat allemaal tegen je gezegd of heb je het aan allemaal gevraagd? Geldt dat voor alle leerlingen? Het lijkt mij zeer onwaarschijnlijk. Uit deze gedachte kan ik dat niet opmaken.

Vraag 2: Helpt de gedachte mij mijn doel te bereiken?
Van bovenstaande gedachten is duidelijk dat ze jou niet gaan  helpen.

Slide 11 - Tekstslide

Stap 5. vervang niet-helpende gedachten door helpende gedachten.

Om de niet-helpende gedachten om te zetten naar helpende gedachten wordt er een beroep gedaan op je creativiteit als aanstormend G-denker.

Slide 12 - Tekstslide

Een paar voorbeelden!
Niet- helpende gedachten:
  1. Zo'n belangrijke gebeurtenis moet perfect zijn.
  2. Iedereen ziet dat ik zenuwachtig ben en ze vinden mij daarom stom.

Probeer bij deze twee niet helpende gedachten een helpende gedachte te bedenken.

Slide 13 - Tekstslide


Slide 14 - Tekstslide

G-schema
We gaan nu een G-schema invullen!

Slide 15 - Tekstslide

Schrijf een gebeurtenis op, waar je negatief over denkt/dacht, wat te maken heeft met school
Schrijf een gebeurtenis op, waar je negatief over denkt/dacht, wat te maken heeft met school.

Slide 16 - Tekstslide

Filmpje (over de kracht van je gedachten en hoe het werkt)

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

helpende gedachten bedenken

Slide 20 - Tekstslide

1.  Beschrijf een situatie waarin jij stress had.....
    - Beschrijf de niet-helpende gedachten die je had
    - Beschrijf de helpende gedachten die je had kunnen toepassen

2.  Beschrijf in de aanstaande week  meer van dergelijke situaties
 
3.  Gaan wij volgende week bespreken.....
Opdracht

Slide 21 - Tekstslide