1VM WB les 5 woordsoorten herhalen

  • Lezen (10 minuten)
  • Doelen
  • Theorie
  • Opdrachten/huiswerk
  • Afsluiting
Welkom bij Nederlands!
Tekst
Mevrouw Muilenburg
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

  • Lezen (10 minuten)
  • Doelen
  • Theorie
  • Opdrachten/huiswerk
  • Afsluiting
Welkom bij Nederlands!
Tekst
Mevrouw Muilenburg

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
  • Nakijken:   7 + 8 (bez. vnw. + woordsoorten)
  • Doelen
  • Theorie
  • Even oefenen..
  • Huiswerk/opdrachten: leerboek (gekaft)  + schrift + leesboek meenemen
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Doelen

  1. Ik kan de 7 woordsoorten te benoemen.

Slide 3 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord
Geeft een bezit aan.
Staat meestal voor een zelfstandig naamwoord.

Mijn fiets                                      Die fiets is de mijne.
Jouw agenda                             Die agenda is van jou.
Jullie telefoon                           Die telefoon is de onze.
Uw horloge

Slide 4 - Tekstslide

Lidwoorden
- de
- het
- een

Slide 5 - Tekstslide

Zelfstandige naamwoorden
  1. mens/namen
  2. planten
  3. dieren
  4. dingen
  5. gevoel

Extra: de/het/een..... + verkleinwoordje maken

Slide 6 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden
- Zegt iets over een zelfstandig naamwoord
De mooie bloemen
De gouden koets

Slide 7 - Tekstslide

Werkwoorden --> hulpwerkwoord

1. Helpt volt. dw + infinitief
2. Nooit het enige w.w. in de zin
3. Vaak pv
Werkwoorden --> 
zelfstandig werkwoord

1. Als er maar 1 w.w. in de zin staat
2. Belangrijkste w.w.
3. Vaak volt. dw/infinitief/pv
4. Geeft handeling aan

Slide 8 - Tekstslide

Theorie
Voorzetsels:
.... de pauze (tijd)
.... de kooi (locatie)

Slide 9 - Tekstslide

Theorie: Persoonlijke voornaamwoorden
Onderwerpsvorm
1e persoon = ik
2e persoon = jij, je, u
3e persoon = hij, zij, ze, het

1e persoon = wij, we
2e persoon = jullie, u
3e persoon = zij, ze

Theorie: Persoonlijke voornaamwoorden
Voorwerpsvorm
1e persoon = mij, me
2e persoon = jou, je, u
3e persoon = hem, haar, het

1e persoon = ons
2e persoon = jullie, u
3e persoon = hen, ze

Slide 10 - Tekstslide

Even oefenen...
1.  De nieuwe fiets stond tegen het houten fietsenhok.

2. Hij had zijn nieuwe tas in een kleedkamer laten staan.

3. Ze vonden het erg jammer om hem zo boos te zien.

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk/opdrachten
  • Leerboek gekaft meenemen + leesboek + schrift

Klaar?:
  • Oefenen op https://www.cambiumned.nl/oefenen/grammatica/woordsoorten/ 
  • Stillezen

Slide 12 - Tekstslide

                   Afsluiting
  • Wat zijn de woordsoorten in de volgende zin?:
- Zij heeft de moeilijke som met haar vader opgelost.
- De pasgeboren kalf drinkt goed bij haar moeder.

Slide 13 - Tekstslide