Breuken, tellen met breuken, vereenvoudigen, gelijk maken.

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat is in deze breuk de noemer?
A
3
B
2
C
5
D
6

Slide 3 - Quizvraag

Breuken




Hoeveelste deel krijg jij?

Slide 4 - Tekstslide

Deze les gaat over breuken

Na deze les weet je:
  • Wat zijn breuken
  • Hoe je breuken kunt vereenvoudigen
  • Hoe breuken kunt optellen
  • Hoe je breuken gelijk kunt maken


Slide 5 - Tekstslide

Wat weet je van breuken?

Slide 6 - Woordweb

Wat is een breuk?
A
Een deelsom.
B
Een deel van een geheel.
C
Een deling
D
Een gedeelte

Slide 7 - Quizvraag

4

Slide 8 - Video

01:36
Welke breuk is groter?
A
4/9
B
4/11

Slide 9 - Quizvraag

02:38
Welke fout maakte hij hier?

Slide 10 - Open vraag

03:23
Wat is de breuk vereenvoudigd?
159

Slide 11 - Open vraag

03:29
Welke deler heeft hij hier gebruikt voor onder en boven?
2, 3, 5 of 7?

Slide 12 - Open vraag

Breuken
1/2 deel
3/8 deel
5/6 deel
1/4 deel

Slide 13 - Sleepvraag

Breuken vereenvoudigen 
De noemer en teller moet je kunnen delen door hetzelfde getal.
Bijvoorbeeld beide door 2 of 3 of 5 of 7 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Koppel de breuken die hetzelfde zijn.

Vereenvoudigen!
Boven en onder delen door hetzelfde getal: 
2, 3, 5 of 7
3/12
6/36
7/70
12/24
1/4
1/2
1/6
1/10

Slide 16 - Sleepvraag

Breuken gelijk maken
Breuken optellen

Slide 17 - Tekstslide

2

Slide 18 - Video

02:18
10/12 moet nog vereenvoudigd.
Wat moet dit zijn?

Slide 19 - Open vraag

03:09
Wat wordt de noemer?

Slide 20 - Open vraag


Breuken optellen
52+43=
A
95
B
205=41
C
2023
D
1203

Slide 21 - Quizvraag


Breuken optellen
71
+
31
A
1211
B
102=51
C
217
D
2110

Slide 22 - Quizvraag

Ik denk dat ik het snap en wil aan de slag

Slide 23 - Poll

Maak de paragrafen die er voor je klaar staan. 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video