2.3 Waarom zou je lenen?

Vandaag:
- Nakijken 2.2
- Herhaling- 2.3 waarom zou je lenen?
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vandaag:
- Nakijken 2.2
- Herhaling- 2.3 waarom zou je lenen?

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik les 2.2

Slide 2 - Tekstslide

Rente
Procent
100%
1
1,2
Bedrag
225
??
Op je spaarrekening staat € 225. Van de bank krijg je 1,2% rente per jaar.
Bereken het bedrag dat je na 1 jaar aan rente krijgt.
: 100
x 1,2

Slide 3 - Tekstslide

Rente
Procent
100%
1
1,2
Bedrag
225
??
Wat je boven in de tabel doet.                                      
Delen door 100 en vermenigvuldigen met 1,2.
Moet je onder ook doen !!
: 100
x 1,2
of percentage : 100 x bedrag

Slide 4 - Tekstslide

Ruilmiddel

Spaarmiddel

Rekenmiddel

Slide 5 - Sleepvraag


Lesdoelen paragraaf 2.3:

  • Je kent de woorden lening, rente en aflossing.
  • Kun je de kosten van een lening berekenen
  • Kun je een percentage berekenen!!

Slide 6 - Tekstslide

Wat is lenen eigenlijk?

Slide 7 - Open vraag

1

Slide 8 - Video

00:22
Wat bedoelen ze met lenen kost geld?

Slide 9 - Open vraag

Redenen om te lenen:
  • Je wilt iets duurs kopen en wilt niet wachten tot je zelf het geld hebt
  • Je hebt onverwacht dringend geld nodig

Slide 10 - Tekstslide

Een lening bij de bank betaal je terug met een vast bedrag per maand:
  • Maandtermijn
  • Aflossing (terugbetalen van geleende geld)
  • Rente (vergoeding voor het gebruiken van het geld)

Slide 11 - Tekstslide

Stel: je leent € 12.500 om een auto te kopen.
  • Hoeveel maanden doe je erover om het terug te betalen?
  • Hoeveel betaal je per maand?
  • Hoeveel betaal je in totaal?
  • Hoe hoog is het rentebedrag in totaal?

Slide 12 - Tekstslide

Hoeveel maanden doe je erover om het terug te betalen?
Hoeveel betaal je per maand?
Hoeveel betaal je in totaal?
Hoe hoog is het rentebedrag in totaal?
Hoeveel maanden doe je erover om het terug te betalen?
96 maanden

Hoeveel betaal je per maand?
212 euro

Hoeveel betaal je in totaal?
96x212= 20.352 euro

Hoe hoog is het rentebedrag in totaal?
20.352-12.500= 7852 euro

Slide 13 - Tekstslide

Percentage berekenen

Slide 14 - Tekstslide

Percentage berekenen
wat
------------     x100
waarvan            
      deel
   ---------- x 100
   geheel

Slide 15 - Tekstslide

Je leent 800 euro, je betaald 75 euro rente.
Hoeveel is het rente percentage?

Slide 16 - Open vraag

Voorbeeld:
Je leent 800 euro, je betaald 75 euro rente.
Hoeveel is het rente percentage?
(Deel : geheel x 100 % = ... )
of via tabel:
100%
..?
800
75

Slide 17 - Tekstslide

Het verschil tussen
sparen en lenen is ......
A
Sparen geld kost
B
Lenen geld kost
C
Bij sparen geef je geld uit, bij lenen niet.
D
Bij lenen los je niets af, bij sparen wel.

Slide 18 - Quizvraag

2sD

  • Maken paragraaf 2.3 op blz 66:
Opdracht 40 tot 51

  • Huiswerk:
opdracht 52 tot 56


Slide 19 - Tekstslide

2sA/2sB

  • Maken paragraaf 2.3 op blz 48:
Opdracht 29 tot 37

  • Huiswerk:
opdracht 38 tot 42


Slide 20 - Tekstslide

Vandaag:

Slide 21 - Tekstslide

Simon heeft € 200 in zijn portemonnee.
Hij gaat uit eten met zijn vriendin en rekent € 85 af.
Hoeveel procent van zijn geld heeft hij nu uitgegeven?

Slide 22 - Open vraag

Wat is een nadeel van lenen?
A
Je moet de lening terugbetalen.
B
Je moet de lening met rente terugbetalen
C
Beide antwoorden zijn goed.
D
Beide antwoorden zijn fout.

Slide 23 - Quizvraag

2sA

Verder met:
- Maken paragraaf 2.3 op blz 49:
opdracht 35 tot 42

EN blz 46 opdracht 26 tot 28



Slide 24 - Tekstslide

2sD

Verder met:
- Maken paragraaf 2.3 op blz 69:
opdracht  49 tot 56

EN blz 64 opdracht 35 tot 39



Slide 25 - Tekstslide

2sB

Verder met:
- Maken paragraaf 2.3 op blz 50:
opdracht 38 tot 42

EN blz 46 opdracht 26 tot 28



Slide 26 - Tekstslide