A2: W.21: L.1 trappen van vergelijking

Heute
  • Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
  • Herhaling voorzetsels 3e naamval 
Welchselunterricht 2021
Herzlich Willkommen! 
Deine Schulsachen bitte auf den Tisch!

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Heute
  • Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
  • Herhaling voorzetsels 3e naamval 
Welchselunterricht 2021
Herzlich Willkommen! 
Deine Schulsachen bitte auf den Tisch!

Slide 1 - Tekstslide

  • Unterrichtsziele erzählen
  • Trappen van vergelijking erklären
  • Hausaufgaben


             


Während der Unterrichtsstunde:

Slide 2 - Tekstslide

Heute
  • Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
  • Herhaling voorzetsels 3e naamval 
Unterrichtsziele:
  • Je weet hoe je moet zeggen dat iets groter of kleiner is dan.
  • Je weet hoe je moet zeggen dat iets het grootst of het kleinst is.
  • Je weet wat de stellende trap, vergrotende trap en overtreffende trap is.
  • Je weet hoe je deze trappen moet maken in het Duits.

Slide 3 - Tekstslide

Typ de voorzetels met de 4e naamval uit (in het Duits)

Slide 4 - Open vraag

Wat is een bijvoeglijk naamwoord? Kun je een voorbeeld geven?

Slide 5 - Open vraag

Kapitel 5 - Grammatik
Hoofdregel is: klein - kleiner – het kleinst
  • stellende trap: klein
  • vergrotende trap + -er: kleiner
  • overtreffende trap –sten: am + klein + sten

Bijvoeglijk naamwoord eindigt op -d/-t of sis-klank (s, z, ß, sch)?
overtreffende trap  + -esten



trappen van vergelijking
Even een voorbeeld:
laut – lauter – am lautesten
heiß – heißer – am heißesten
wild – wilder – am wildesten

Slide 6 - Tekstslide

Kapitel 5 - Grammatik
trappen van vergelijking
In het Nederlands
[1] het grootst, het mooist, het snelst 

[2] vergelijking met dan  (vergrotende trap)
Anne is groter dan Peter.

[3] vergelijking met als (stellende trap)
Anne is niet zo groot als Peter.
In het Duits:
[1] am + woord + sten am kleinsten

[2] vergelijking met als
Anne ist größer als Peter.

[3] vergelijking met wie
Anne ist nicht so groß wie Peter.

Slide 7 - Tekstslide

Kapitel 5 - Grammatik
trappen van vergelijking
Zum Beispiel: 
  • stellende trap:             Sophie ist ein kleines Mädchen.
  • vergrotende trap:       Ich habe einen kleineren Kuchen gebacken als du.
  • overtreffende trap:    Das ist der kleinste Hund, den ich je gesehen habe!
[1] Zowel de stellende trap als de vergrotende en overtreffende trap kunnen als bijvoeglijk naamwoord worden vervoegd. 

Slide 8 - Tekstslide

Kapitel 14 - Grammatik
trappen van vergelijking

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Kapitel 14 - Hausaufgaben
Aufgabe 3.4 + 4.3 schon fertig? 

10.4 trappen van vergelijking, 6.3 woordzoeker, 8.2


-
Ihr lernt aus Kapitel 13
- Wörter A und B
- Schreibecke
- Grammatik 2

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Heute
  • Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
  • Herhaling voorzetsels 3e naamval 
Leervragen:
[1] Maak een korte zin in het Duits met de woorden ontbijt, honing & brood.
[2] Hoe zeg je in het Duits dat er in het weekend altijd verse broodjes zijn. 
[3] Maak een zin in het Nederlands met de woorden der Grund & die Zeitung erin.

Wiederholung!
Wortschatz
Antwoorden:
  • [1] Eigen antwoord
  • [2] Am Wochenende gibt es immer frische Brötchen.
  • [3]Een goede reden om de krant te lezen, is om het nieuws te kunnen volgen.

Slide 13 - Tekstslide

Heute
  • Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
  • Herhaling voorzetsels 3e naamval 
  1. Wisst ihr es schon..?
  2. Unterrichtsziele
  3. Lektion 6 abschließen


             


Während der Unterrichtsstunde:
wiederholen

Slide 14 - Tekstslide