Quiz

De Grote sportquiz
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
Lichamelijke opvoedingMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De Grote sportquiz

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaat er gebeuren
Jullie krijgen 31 vragen over verschillende sporten
Voor elk goed antwoord krijg je 1 punt
Er is altijd maar 1 antwoord mogelijk
Doel:
- Korte test wat jullie al weten
- Jullie meer bijbrengen over de sportwereld

Slide 2 - Tekstslide

Zijn jullie er klaar voor??

Slide 3 - Tekstslide

Hoe heet dit voorwerp?
A
Pingpong bal
B
Shuttle
C
Raketje
D
Tennisbal

Slide 4 - Quizvraag

Wat voor een bal is dit?
A
Basketbal
B
Tennisbal
C
Golfbal
D
Korfbal

Slide 5 - Quizvraag

Wat voor een bal is dit?

A
Basketbal
B
Softbal
C
Volleybal
D
Golfbal

Slide 6 - Quizvraag

Bij welke sport hoort dit veld?

A
Voetbalveld
B
Tennisveld
C
Squashveld
D
Basketbalveld

Slide 7 - Quizvraag

Welke sporter is dit?
A
Roger Federer
B
Christiano Ronaldo
C
Edwin Van der Sar
D
Tommy Beugelsdijk

Slide 8 - Quizvraag

Welke sport doet deze meneer?
A
Tennis
B
Badminton
C
Softbal
D
Voetbal

Slide 9 - Quizvraag

Welke sport is dit?

A
Badminton
B
Sjoelen
C
Golfen
D
Curling

Slide 10 - Quizvraag

Wat voor een bal is dit?
A
Golfbal
B
Rugbybal
C
Handbal
D
Volleybal

Slide 11 - Quizvraag

Welke sporter is dit?
A
Epke Zonderland
B
Micheal Phelps
C
Usain Bolt
D
Richard Fosbury

Slide 12 - Quizvraag

Welke sport wordt hier beoefend?
A
Speerwerpen
B
Discuswerpen
C
Basketbal
D
Kogelstoten

Slide 13 - Quizvraag

Voor welke sport wordt dit "batje" gebruikt?
A
Tennis
B
Squash
C
Badminton
D
Tafeltennis

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het hoogste aantal wat je met 3 pijlen kan gooien bij de sport darten?
A
180
B
195
C
200
D
175

Slide 15 - Quizvraag

Wat voor een bal is dit?

A
Softbal
B
Rugbybal
C
Tennisbal
D
Basketbal

Slide 16 - Quizvraag

Welke sport bestaat niet?
A
Kogelwerpen
B
Biatlon
C
Golfen
D
Curling

Slide 17 - Quizvraag

Welke sporter is dit?
A
Usain Bolt
B
Rafael Nadal
C
Epke Zonderland
D
Youri van Gelder

Slide 18 - Quizvraag

Waar wordt dit voorwerp gebruikt
A
Korfbal
B
Voetbal
C
Handbal
D
Basketbal

Slide 19 - Quizvraag

Bij welke sport hoort dit veld?

A
Voetbal
B
Volleybal
C
Rugby
D
Hockey

Slide 20 - Quizvraag

Bij hockey mag de bal tegen je voet aan komen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Hoe heet het als de bal tegen je voet komt bij hockey
A
Voet
B
Shoot
C
Fout
D
Voetbal

Slide 22 - Quizvraag

Bij volleybal mag je het net aanraken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Jutta Leerdam beoefend welke sport?

A
Voetbal
B
Schaatsen
C
Boksen
D
Basketbal

Slide 24 - Quizvraag

Welke sport vrouw is dit?
A
Noami van As
B
Daphne Schippers
C
Naromi kromowidjojo
D
Tess Westers

Slide 25 - Quizvraag

Bij boksen mag je schoppen?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Welk turn onderdeel zie je hier?

A
Bok
B
Trampoline
C
Rekstok
D
Vloer

Slide 27 - Quizvraag

Hoe heet het als je in 1x een bal in het putje slaat bij golf?
A
First try
B
Par
C
Hole in one
D
Birdie

Slide 28 - Quizvraag

Hoe heet de golf club waarmee je het verste kan slaan?
A
Driver
B
Ijzer 7
C
Ijzer 3
D
Putter

Slide 29 - Quizvraag

Hoe heet de hoogste voetbal competitie van Nederland?
A
Keuken kampioen divisie
B
Jupiler league
C
Champions league
D
Eredivisie

Slide 30 - Quizvraag

Wie heeft voor het laatst het WK voetbal gewonnen?
A
Frankrijk
B
Nederland
C
België
D
Kroatië

Slide 31 - Quizvraag

Welke tennisser zie je hier?

A
Rafael Nadal
B
Roger Federer
C
Felix Auger Alliasime
D
Stan Wawrinka

Slide 32 - Quizvraag

Hoe gaat de punten telling bij tennis?
A
1-0, 2-0, 3,0
B
10-0, 20-0, 30-0
C
15-0, 30-0, 40-0
D
5-0, 10-0, 15-0

Slide 33 - Quizvraag

De fosburyflop hoort bij welk atletiek onderdeel?
A
Speerwerpen
B
Verspringen
C
Hinkstapsprong
D
Hoogspringen

Slide 34 - Quizvraag

Een rondje om de atletiek baan is ... meter.
A
200 meter
B
800 meter
C
500 meter
D
400 meter

Slide 35 - Quizvraag

Welke sport zie je hier?

A
Roetsjen
B
Bobsleeën
C
Curling
D
Zwemmen

Slide 36 - Quizvraag

Micheal Phelps heeft de meeste gouden medailles op de olympische spelen. 23! Welke sport beoefend hij?
A
Tennis
B
Poolstok hoogspringen
C
Zwemmen
D
Schoonspringen

Slide 37 - Quizvraag

Laatste vraag!!
Als de bal op de lijn stuitert bij volleybal is de bal uit.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 38 - Quizvraag

Bedankt voor het meedoen!!

Slide 39 - Tekstslide