BAM - H5 activeringsopgave

Vraag 1: welke grootboekrekening is een voorbeeld van bezit?
A
Eigen vermogen
B
Crediteuren
C
Bank
D
Energiekosten
1 / 10
volgende
Slide 1: Quizvraag
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Vraag 1: welke grootboekrekening is een voorbeeld van bezit?
A
Eigen vermogen
B
Crediteuren
C
Bank
D
Energiekosten

Slide 1 - Quizvraag

C Bank (staat aan de linker kant van de balans = bezit) 
Vraag 2: welke grootboekrekening is een voorbeeld van schuld?
A
Reclamekosten
B
Liquide middelen
C
Kas
D
Crediteuren

Slide 2 - Quizvraag

D Schuld (staat aan de rechter kant van de balans = schuld) 

Vraag 3: welke grootboekrekening is een voorbeeld van een HEV?
A
Energiekosten
B
Voorraad
C
Crediteuren
D
Inventaris

Slide 3 - Quizvraag

A Energiekosten (zorgt voor een toe- of afname van het eigen vermogen).


Vraag 4: zet de stappen van de boekingsregels in de goede volgorde...
1.

2.

3.

4.
Rekening van bezit/schuld/REV?
Wordt bezit of schuld groter of kleiner? 
Welke grootboekrekening veranderen?
Moet je debiteren of crediteren? 

Slide 4 - Sleepvraag

1. Welke grootboekrekening veranderen?
2. Rekening van bezit/schuld/REV?
4. Wordt bezit of schuld groter of kleiner?
5. Moet je debiteren of crediteren?
Vraag 5: wat gebeurd er met het eigen vermogen als je telefoonkosten betaalt?
A
Eigen vermogen neemt toe
B
Eigen vermogen neemt af
C
Eigen vermogen blijft gelijk

Slide 5 - Quizvraag

B Eigen vermogen neemt af
Vraag 6: Je betaalt €500 voor een factuur per bank.

Welke grootboekrekening neemt toe(+) en/of welke af(-)
A
Bank (+) Crediteuren (+)
B
Bank (-) Crediteuren (+)
C
Bank (+) Crediteuren (-)
D
Bank (-) Crediteuren (-)

Slide 6 - Quizvraag

D Bank (-); (je betaalt geld dus de bank neemt af) 
Crediteuren (-); (je hebt je schuld afbetaald dus de je leveranciers waar je later nog geld aan moet betalen neemt af)
Vraag 7: je hebt €500,- teveel betaalt aan energiekosten. Dit krijg je teruggestort per bank.

Welke grootboekrekening neemt toe(+) en/of welke af(-)
A
Bank (+) Energiekosten (+)
B
Bank (+) Energiekosten (-)
C
Bank (-) Energiekosten (+)
D
Bank (-) Energiekosten (-)

Slide 7 - Quizvraag

B Bank (+); (je ontvangt geld dus het geld op de bank neemt toe)
Energiekosten (-); (je krijgt je energiekosten als ware terug dus die neemt af)
Vraag 8: bij het kleiner worden van een schuld moet je dit volgens de boekingsregels:
A
Debiteren
B
Crediteren

Slide 8 - Quizvraag

A Debiteren (dit is hetzelfde als bij HEV en bij bezit is dit andersom) (bladzijde 99 boek)
Vraag 9: je ontvangt op je bankrekening een betaling van €500,- van een debiteur.

Wat moet je (D)ebiteren en/of wat (C)rediteren?
A
Bank (D) Debiteuren (D)
B
Bank (C) Debiteuren (D)
C
Bank (D) Debiteuren (C)
D
Bank (C) Debiteuren (C)

Slide 9 - Quizvraag

C Bank (D); (De bank neemt toe, als een bezit toeneemt debiteer je het) 
Debiteur (C); (de afnemers waar je nog geld van krijgt neemt af want ze hebben betaald) (Debiteur is een bezit, als dit afneemt crediteer je het) 
Vraag 10: je hebt een factuur ontvangen van €4000,- voor de inkoop van dranken.

Wat moet je (D)ebiteren en/of wat (C)rediteren?
A
Voorraad dranken (D) Crediteuren (D)
B
Voorraad dranken (D) Crediteuren (C)
C
Voorraad dranken (C) Crediteuren (D)
D
Voorraad dranken (C) Crediteuren (C)

Slide 10 - Quizvraag

B Voorraad dranken (D); (neemt toe, het is een bezit, dus die debiteer je)
Crediteuren (C) (neemt toe, het is een schuld, dus die crediteer je)