1.2 - Prikkels

Hoofdstuk 1
Gedrag
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1
Gedrag

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 1 Gedrag
1.1 - Communicatie
1.2 - Prikkels
1.3 - Functies van gedrag
1.4 - Gedragsonderzoek
1.5 - Ontwikkeling van gedrag

Slide 2 - Tekstslide

1.1 - Communicatie
Herhaling

Slide 3 - Tekstslide

Wat is gedrag?
A
Alles wat een mens doet
B
Alles wat een dier doet
C
Alles wat een mens of dieren doet
D
Het observeren van dieren

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een signaal?
A
Een handeling
B
Een boodschap voor soortgenoten

Slide 5 - Quizvraag

Het signaal van deze hond is een
A
geur
B
kleur
C
geluid
D
beweging

Slide 6 - Quizvraag

Wat is dit voor
gedrag
A
territoriumgedrag
B
Broedzorg
C
baltsgedrag
D
imponeergedrag

Slide 7 - Quizvraag

De futen op het plaatje zijn bezig met baltsgedrag.
A
Dit is een vorm van ritueel gedrag
B
Dit is een vorm van territorium gedrag
C
Dit is een vorm van dreiggedrag
D
Hiermee wordt de rangorde bepaald

Slide 8 - Quizvraag

Wat is GEEN voorbeeld van gedrag
A
Leerling slaapt in de les.
B
Een vleesetende plant vangt een vlieg
C
Hond rolt in het gras.
D
Vogel zit stil op een tak.

Slide 9 - Quizvraag

Noem een voorbeeld van ritueel gedrag bij mensen

Slide 10 - Open vraag

1.2 - Prikkels

Slide 11 - Tekstslide

Doelen van deze paragraaf
Je weet wat inwendige en uitwendige prikkels zijn, en kan dit verschil uitleggen
Je kan uitleggen wat een sleutelprikkel is
Je kan uitleggen wat supernormale prikkels zijn
Je kan uitleggen hoe motivatie voor prikkels wordt beinvloed en welke invloed het heeft op gedrag
Je weet wat een drempelwaarde inhoudt
Je kan het verschil uitleggen tussen aangeleerd en aangeboren gedrag

Slide 12 - Tekstslide

Prikkel en respons
Prikkel -> inwendig of uitwendig
Reactie op een prikkel: respons

Voorbeeld bijen (boek):
Feromonen (geurstoffen): uitwendig
Hormonen: inwendig

Slide 13 - Tekstslide

Zintuigen en gedrag
Prikkels waarnemen met zintuigen
Verwerkt in hersenen
Daar wordt gedrag bepaald

Slide 14 - Tekstslide

Extreme reactie
Sleutelprikkel -> prikkel die altijd tot hetzelfde gedrag leidt
vb: meeuwenjong
Supernormale prikkels: extra sterke prikkels voor een extra sterk respons. Voorbeeld bij mensen: reclames

Slide 15 - Tekstslide

Motivatie
Prikkels leiden niet altijd tot dezelfde respons
Afhankelijk van motivatie

Ruiken van eten bijv.

Slide 16 - Tekstslide

Motivatie
Prikkels worden pas waargenomen bij een bepaalde drempelwaarde

Pas dan doet de hersenen er iets mee

Slide 17 - Tekstslide

Oorsprong van gedrag

Aangeleerd of aangeboren

Wat kan een pas geboren dier? Dit is aangeboren

Slide 18 - Tekstslide

Vragen

Slide 19 - Tekstslide

Een uitwendige prikkel is een prikkel die in het lichaam ontstaat
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Gedrag ontstaat door prikkels. Wat is een prikkel?
A
een verandering waarop je kunt reageren
B
alles wat een mens doet
C
een handeling
D
een verandering van gedrag

Slide 21 - Quizvraag

Lichtreceptoren in je oog kunnen ook impulsen versturen bij druk. Druk maar eens op je oog. Is de drempelwaardevoor niet-adequate prikkels hoger of lager?
A
Hoger
B
Lager

Slide 22 - Quizvraag

Wat is 'motivatie'
A
Dat een bepaalde prikkel binnenkomt
B
Bereidheid om te reageren op een prikkel

Slide 23 - Quizvraag

Wanneer een kip liever op een groot kalkei gaat zitten en haar eigen eieren koud laat worden, is het grote kalkei een...
A
sleutelprikkel
B
supernormale prikkel
C
motivatieprikkel
D
inwendige prikkel

Slide 24 - Quizvraag

De rode vlek op de snavel van een meeuw is voor het jong een...
A
sleutelprikkel
B
supernormale prikkel

Slide 25 - Quizvraag

Aan het werk
Verwerk de paragraaf op een manier die je prettig vind:
- Opdrachten maken
- Mindmap
- Samenvatting
- Flashcards
- etc.

Slide 26 - Tekstslide

Doelen van deze paragraaf
Je kan uitleggen wat gedrag inhoudt
Je kan functies van gedrag noemen
Je weet wat signalen zijn en kan hiervan voorbeelden noemen
Je weet wat ritueel gedrag is en kan hiervan voorbeelden noemen
Je weet wat de rol van (sociaal) gedrag in een groep is
Je weet wat territoriaal- en voortplantingsgedrag is
Je kan voorbeelden noemen van territorium afbakening
Je kan uitleggen wat het doel is van dreiggedrag
Je kan uitleggen wat het doel is van baltsgedrag

Slide 27 - Tekstslide

Huiswerk
Verwerk 1.1 op je eigen manier
Lees 1.2

Slide 28 - Tekstslide