Plato; Ethiek en Staatsvormen

Politea
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolWOVoortgezet speciaal onderwijshavoLeerroute HLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Politea

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wiskunde
  • ‘Laat niemand die de geometrie niet beheerst hier binnengaan.’ 
  • Wiskunde laat zien dat er orde geschept wordt in de chaos.
  • Het Idee is perfect. Het stoffelijke meet zich aan het Idee.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

De Ideeënleer van Plato
Ideeën scheppen orde in de chaos. Ideeën
zijn hiërarchisch van aard. Hiërarchie schept
orde. Te beginnen met de ziel (ψυχή). 

Slide 5 - Tekstslide

De ziel (ψυχή)
De menselijk ziel heeft drie drijfveren (aldus Plato);
  • De rede (het verstand)
  • Het temperament (eergevoel)
  • De begeertes

Vanuit de hiërarchie gedachte;  
De rede moet het temperament van de mens en de begeertes begrenzen. De rede moet getraind worden. Kan dit?

Slide 6 - Tekstslide

Het hoogte doel van de mens is het nastreven van geluk. De Traditie ziet dit niet anders. Wie is het gelukkigst; de rechtschapen of de niet rechtschapen mens? Wie gelukkig wil zijn moet deugdzaam zijn. Zij die het Goede willen doen

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

De vier kardinale deugden in hiërarchische volgorde;





1. Verstandigheid

2. Manhaftigheid

3. Matigheid

4. Rechtvaardigheid







Slide 9 - Tekstslide

De kardinale deugden; het verstand
Het verstand moet verbonden worden met het niet stoffelijke, met de Ideeën, en in laatste en hoogste instantie met de Maat, de Grens, het Goede. De deugden zijn de Ideeën die dit verwezenlijken.


Slide 10 - Tekstslide

Manhaftigheid (moed)
Manhaftigheid: Vaak ook vertaald met moed. Romeinen gebruiken het woord fortitudo. Dat betekent zoveel als sterk en krachtig. Bij Cicero omvat deze deugd ook geduld (patientia), doorzettingsvermogen (perseverantia) en zelfvertrouwen (fidentia). Incasseringsvermogen hoort er natuurlijk ook bij. In de ethische betekenis laat deze deugd zich vertalen in; ‘Wees een man!’ en ‘hij toonde zich een man’. 

Slide 11 - Tekstslide

Matigheid
Matigheid/beheerstheid: De vriendschap en eenstemmigheid creëren in de drie polen van de mens (respectievelijk het temperament, begeertes en de rede). Deze deugd is niet een specifieke deugd van de begerende pool, maar van de gehele mens. De beheerstheid en matigheid moet de rede/het verstand accepteren als heerschap van het lichaam. De waarlijk deugdzame mens is iemand bij wie de rede goed functioneert en die dus de juiste Maat inziet, bij wie dus het eergevoel de rede gehoorzaamt en ook de begeertes de heerschappij van de rede accepteren. Zo iemand is verstandig, manhaftig en werkelijk beheerst. 

Slide 12 - Tekstslide

Rechtvaardigheid
Rechtvaardigheid; Rechtvaardig is iemand die doet wat aan hem toekomt – dat is de betekenis van ‘het zijne’ – en dus ook aan anderen laat of geeft wat hun toekomt. Wat aan iemand toekomt is het gepaste, het behorende, wat hij verdient. Maar dat is, zoals we hebben gezien, de juiste Maat. Een rechtvaardig mens is dus een mens die de Maat weet te treffen, die maat weet te houden en aldus het goede doet.


Slide 13 - Tekstslide

Het ware geluk
Geluk ligt niet in het zoveel mogelijk bevredigen van begeertes. Het genot, dat wil zeggen de begeertes die bevredigd worden, en het geluk zijn niet hetzelfde. Integendeel. Geluk vereist dat men zeer vaak zijn begeertes weet te temperen en te matigen, of zelf te negeren.
De werkelijke weg naar het geluk ligt niet in het kunnen doen wat je maar wilt, in het bevredigen van elke begeerte die in de ziel opkomt. Hij ligt in het temmen van het innerlijke beest van de begerigheid.

Slide 14 - Tekstslide

De Staatsgemeenschappen
Ook staatsgemeenschappen kennen een hiërarchie. Aristocratie is hetgeen dat moet nagestreefd worden.
1. Aristocratie

2. Timocratie

3. Oligarchie

4. Democratie

5. Tirannie

Slide 15 - Tekstslide