Toets HV1 ch3 2021
1 / 40
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
la semaine
le secret
le rendez-vous
la langue
les devoirs
le contrôle
de toets
de afspraak
de taal
de week
het huiswerk
het geheim
Slide 5 - Sleepvraag
Traduis la phrase (vertaal de zin):
Aujourd'hui, nous avons l'histoire et les maths.
Aujourd'hui, nous avons l'histoire et les maths.
Slide 6 - Open vraag
Traduis la phrase:
Tu as une bonne note en français? Moi aussi!
Tu as une bonne note en français? Moi aussi!
Slide 7 - Open vraag
Traduis la phrase en français:
De leerling draagt een rugzak.
De leerling draagt een rugzak.
Slide 8 - Open vraag
Traduis la phrase en français.
Ik ben klaar om vijf uur.
Ik ben klaar om vijf uur.
Slide 9 - Open vraag
Traduis la phrase en français.
Hij houdt van Engels.
Hij houdt van Engels.
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Tekstslide
Waar zie je alleen maar goede vormen van het werkwoord 'être'?
A
Je suis, nous sommes, elles ont
B
Tu es, il est, vous etez
C
Il es, nous sommes, ils sont
D
Tu es, elle est, vous êtes
Slide 12 - Quizvraag
Traduis:
(Zij is) _____ la soeur de Pierre.
(Zij is) _____ la soeur de Pierre.
Slide 13 - Open vraag
Traduis:
(Wij zijn) _____ à la piscine.
(Wij zijn) _____ à la piscine.
Slide 14 - Open vraag
Traduis:
(Jullie zijn) ____ au collège?
(Jullie zijn) ____ au collège?
Slide 15 - Open vraag
Vul de juiste werkwoordsvorm in. Kijk goed of je être of avoir nodig hebt!
Nous ____ un petit jardin
La prof _____ très sévère.
Pierre ___ une soeur?
Ils ____ dans la piscine?
Paul et Marie ____ une bonne note en français.
Tu ___ quel âge?
as
sont
a
avons
est
ont
Slide 16 - Sleepvraag
Vul het bezittelijk vnw in:
(mijn) ___ parents sont sympas
(mijn) ___ parents sont sympas
A
mon
B
ma
C
mes
D
tes
Slide 17 - Quizvraag
Vul het bezittelijk vnw in:
Tu aimes (jouw) _____ classe?
Tu aimes (jouw) _____ classe?
Slide 18 - Open vraag
Vul het bezittelijk vnw in:
C'est l'école de David. C'est (zijn) ____ école.
C'est l'école de David. C'est (zijn) ____ école.
Slide 19 - Open vraag
Vul het bezittelijk vnw in:
Tu connais (mijn) ____ tante?
Tu connais (mijn) ____ tante?
Slide 20 - Open vraag
Vul het bezittelijk vnw in:
Vous trouvez (jullie) _____ cahiers.
Vous trouvez (jullie) _____ cahiers.
Slide 21 - Open vraag
Vul het bezittelijk vnw in:
Ce sont (hun) _____ cousins.
Ce sont (hun) _____ cousins.
Slide 22 - Open vraag
Slide 23 - Tekstslide
Traduis:
In welke klas zit je?
In welke klas zit je?
Slide 24 - Open vraag
Geef in het Frans antwoord op de vraag: Tu es en quelle classe?
Slide 25 - Open vraag
Traduis:
Welke vakken heb je op woensdag?
Welke vakken heb je op woensdag?
Slide 26 - Open vraag
Zeg dat je op vrijdag engels en aardrijkskunde hebt.
Slide 27 - Open vraag
Traduis: Wat is jullie lievelingsvak?
Slide 28 - Open vraag
Traduis:
Mijn lievelingsvak is tekenen.
Mijn lievelingsvak is tekenen.
Slide 29 - Open vraag
Vertel dat je een 9 hebt.
Slide 30 - Open vraag
Slide 31 - Tekstslide
Vertel in het Frans hoe laat het is op de klok.
Slide 32 - Open vraag
Vertel in het Frans hoe laat het is op deze klok.
Slide 33 - Open vraag
Slide 34 - Tekstslide
Vrai ou faux?
We spreken Frans op 3 continenten.
We spreken Frans op 3 continenten.
A
vrai
B
faux
Slide 35 - Quizvraag
Noem 3 Franstalige landen buiten Europa.
Slide 36 - Open vraag
Noem drie verschillen tussen het schoolsysteem in Frankrijk en dat in Nederland
Slide 37 - Open vraag
Dit is het einde van de toets. Laat hieronder weten wat je ervan vond om de toets online te maken.
Wat wil je liever anders / Wat moet zo blijven?
Wat wil je liever anders / Wat moet zo blijven?
Slide 38 - Open vraag
Als laatste nog een vraag over de online lessen. Welke wensen heb je daarvoor? Wat wil je graag anders/meer/minder?
