Paragraaf 8.2

Terugblik
Wat hebben we de vorige les behandeld?
1 / 32
volgende
Slide 1: Open vraag
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Terugblik
Wat hebben we de vorige les behandeld?

Slide 1 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

8.2  Je ademt

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heeft dit te maken met je lichaam werkt, als je kijkt naar de vorige les?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ademhaling

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 
Wat je leert:
Hoe haal je adem
Hoe gaat het uitwisselen van zuurstof en koolstofdioxide
Waarom je beter kunt ademhalen door je neus.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wordt ver-voerd naar de cellen
daardoor kun je bewegen

ademhalingsstelsel: inademen

ademhalingsstelsel: uitademen

spierstelsel

verteringsstelsel

uitscheidingsstelsel

bloedvatenstelsel

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ademhalingsstelsel
Neus/mond
Neusholte
Mondholte
Strottenklepje
Luchtpijp(kraakbeenringen)
Bronchiën
Longblaasjes
 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bij een ademhaling komt er lucht binnen langs verschillende onderdelen van het ademhalingsstelsel.
Wat is de juiste volgorde (1, 2, 3) bij een diepe ademhaling? 

Juiste moet hier!
1 bronchiën
2 luchtpijp
3 longblaasjes 
1 longblaasjes
2 luchtpijp
3 bronchiën 
1 luchtpijp
2 bronchiën
3 longblaasjes 
1 luchtpijp
2 longblaasjes
3 bronchiën 
1 bronchiën
2 longblaasjes
3 luchtpijp
1 longblaasjes 
2 bronchiën
3 luchtpijp 

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten maken 
HAVO-  werkboek 8.2: opdracht 1 t/m 10 


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Longblaasjes 
Zuurstof uitwisseling

Je leert hoe er zuurstof in je lichaam word opgenomen.
Je leert hoe koolstofdioxide word afgegeven. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt uitleggen hoe zuurstof in het bloed terecht komt.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe komt het dat bloedarmoede ervoor zorgt dat je je vaak moe en duizelig voelt of zelfs kunt flauwvallen?
A
Je immuunsysteem werkt niet goed meer
B
Je hebt te weinig vocht in je bloed, waardoor het niet goed meer stroomt
C
Er wordt niet genoeg zuurstof vervoerd door je bloed
D
Door bloedpropjes in je bloedvaten die de bloedvaten blokkeren

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het opnemen van zuurstof en   
het afgeven van koolstofdioxide
Het verversen van de lucht in de longen
Gaswisseling
Ademhaling

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom moet je ademhalen door je neus? 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is ademen door je neus beter?
  • Je neusharen houden het grove stof tegen 
  • Slijmcellen maken de lucht vochtig en ziekteverwekkers blijven eraan plakken 
  • Trilhaartjes zwiepen het slijm met de vastgeplakte stofdeeltjes en ziekteverwekkers naar je keelholte ( uithoesten of inslikken)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel: Je kunt uitleggen waarom je door je neus moet ademen
  1. Je neus keurt de lucht, reukzintuig!
  2. Je neusharen houden het grove stof tegen 
  3. Je neus maakt de lucht vochtig en warm. Slijmcellen maken de lucht vochtig en stof en ziekteverwekkers blijven eraan plakken 
  • Trilhaartjes zwiepen het slijm met de vastgeplakte stofdeeltjes en ziekteverwekkers naar je keelholte ( uithoesten of inslikken)

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ademfrequentie: het aantal ademhalingen per minuut.

Koolstofdioxide-zintuigcellen: Meten de hoeveelheid koolstofdioxide in je bloed. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel lucht adem je in en uit?
- Ademvolume = hoeveelheid lucht die per rustige ademhaling wordt in- of uitgeademd

- Vitale capaciteit = hoeveelheid lucht die maximaal per ademhaling kan worden in- of uitgeademd

- Longvolume = het restvolume en de vitale capaciteit bij elkaar

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Longventilatie
Longvolume (Longinhoud)
Ademvolume
Exspiratoir Reserve Volume (ERV)
Inspiratoire Reserve Volume
(IRV)Restvolume (Longresidu)
Vitale Capaciteit (VC)

VC --> meten met spirometer

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe gezond zijn jouw longen?

-het longvolume is bij iedereen verschillend
-ademvolume = de hoeveelheid lucht die je inademt
-dode ruimte = wat achterblijft in je keel- of neusholte, luchtpijp en bronchiën
-vitale capaciteit = hvlh lucht die per ademhaling maximaal kan worden in- of uitgeademd
-restvolume = lucht die achterblijft na diepe uitademing
longvolume = vitale capaciteit + restvolume

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen
Wat is het ademvolume?

Wat is het restvolume?

Wat is de vitale capaciteit?

Wat is het longvolume?

Ademvolume = de lucht die je per ademhaling in- en uitademt
3,5L -3L = 0,5 L
Restvolume = de lucht (in L) die na een diepe uitademing achterblijft in de longen
Aflezen waar het diepste dal (diepste uitademing) eindigd tot onderaan de grafiek = 1,5L 
Longvolume = totale long inhoud (hoeveel L past er in totaal in de longen)
Vitale capaciteit + restvolume
4 + 1,5 = 5,5L
Vitale capaciteit = De hoeveelheid lucht die maximaal per ademhaling kan worden in- en uitgeademt
Berekening: aflezen van hoogste piek tot laagste dal
5,5L - 1,5L = 4L 
timer
4:00
Dode ruimte?
Dode ruimte = lucht die niet verder komt dan je neus- en keelhote, luchtpijp en bronchiën. Deze lucht doet niet mee met de gaswisseling in de longblaasjes

Slide 30 - Tekstslide

Waarom bestaan snorkels?

Toetstermen
  • Je kunt het ademvolume, longvolume, restvolume en vitale capaciteit van een organisme aflezen uit een grafiek.
  • Je kunt de ademfrequentie van een organisme berekenen m.b.v. een grafiek.
  • Je kunt berekenen hoeveel L lucht er door de longen van een organisme gaat m.b.v. een grafiek.
  • Je kunt de samenstelling van lucht koppelen aan een berekening  m.b.v. percentages en een grafiek.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten maken 
HAVO- opdracht 11 t/m 20 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies