28 05 2021 form. H5 spelling

THV1L
Welkom 

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

THV1L
Welkom 

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel  
Aan het eind van deze les heb je de verwijswoorden herhaald en weet je hoe je bijvoeglijke naamwoorden correct schrijft. 

Slide 2 - Tekstslide

Diataalscore op Magister in kolom "Opmerkingen FI 4e periode"

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk
1) Nieuw Ned Online Lastige verwijswoorden, Hst 6 (Formuleren), theorie lezen en opdracht 1, 2, 4 en 6c.

2) Je eigen boek lezen t/m pag. 50

Slide 4 - Tekstslide

Verwijswoorden

Slide 5 - Tekstslide

Marieke geeft hun/hen een cadeautje.

Hun => meew. vw zonder vz
Hen => lijd.vw OF mw mét vz OF als er een vz staat

pv  wwg  ow  lv  mw

Slide 6 - Tekstslide

Het leukste spel wat / dat ik ken is Weerwolven. 
wat na woorden als 'niets', iets, alles
wat na overtreff.trap zonder zn

Slide 7 - Tekstslide

De jongen waarmee / met wie ik fiets, woont in IJsselstein.

Slide 8 - Tekstslide

Waarover of over wie?
Waarmee of met wie?
  • waar/daar + vz: dieren, planten en dingen 
  • voorzetsel + wie:  mensen
  • Vertellen over:
  • Het boek waarover je vertelde, heb ik zelf ook gelezen.
  • Samenwerken met:
  • De klasgenoot met wie ik graag samenwerk, heet Manja. 
  • Dat is mijn teamgenoot, ...........  ik ook in de klas zit.
  • Dat is mijn fiets, ....... ik naar school kom. 

Slide 9 - Tekstslide

Instructie spelling

Slide 10 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
  1.  Ik zie een ..... (mooi) auto rijden.
  2. Ik zie de .....(mooi) auto rijden.
  3. de-woorden met de of een => bijv.nw + e
  4. Hij loopt in een ...... (groen) bos.
  5. Hij loopt in het ...... (groen) bos.
  6. het-woorden => bij 'het' bijv.nw + e / => bij 'een': géén e
  7. Wat een mooie ...... (katoen) trui heb jij aan.
  8. stoff. bijv.nw => meestal -en

Slide 11 - Tekstslide

Dus:
  • lange vorm van bijv.nw voor de-woorden:=> de mooie jurk, een mooie jurk
  • lange vorm van bijv. nw voor het-woorden als er 'het' bijstaat: lang => het mooie huis
  • korte vorm van bijv. nw als er 'een' gebruikt wordt bij een het-woord: een mooi schilderij (het schilderij)
  • stoffelijk bn: meestal eindigt dit op -en:
  • blikken trommel, maar een fleece trui

Slide 12 - Tekstslide

Instructie spelling
  • let op schrijfwijze: 
  • industrieel; industriële / irreëel; irreële
  • van bepaalde zelfst.nw kun je een bijv.nw maken:
  • woede => woedend; mysterie => mysterieus

Slide 13 - Tekstslide

Welke vragen heb je nog over bijv. nw? 

Slide 14 - Tekstslide

Schrijf in de chat één zin

  • met een stoff. bijv.nw
  • en met een verwijswoord zoals 'dat' of 'wat'


Let op: pas verzenden als ik het zeg! 

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk maken (in Teams)
Maken: Hst. 5 Opdr. 1, 2, 3 en 5  via Nieuw Ned Online, zie planning. Lezen: in je leesboek t/m pag. 75

Klaar? verder oefenen met oefenstof van Hst 3 en 4 (op basis van je formatieve toets). 

Slide 16 - Tekstslide

Wat heb je goed onthouden van deze les? 


schrijf je antwoord in de chat

Slide 17 - Tekstslide