,

p4 sovjetunie 1922 1939

4 De Sovjet-Unie
1 / 75
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 75 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

4 De Sovjet-Unie

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je uitleggen hoe het communisme zich in Rusland/ Sovjetunie zich ontwikkelde.

Slide 2 - Tekstslide

Agenda
Mededelingen
Wat weet je nog of al?
Theorie / Instructie
Oefenen
Zelfstandig werken
Herhalen
Evalueren & Afsluiten

Wat gaan we vandaag doen?

  • Terugkoppeling vorige les
  • Uitleg Sovjet unie
  • Opdrachten maken
  • Samenvatting
  • Afsluiten

Slide 3 - Tekstslide

Je ziet een familiefoto waarin mensen zijn weggekrast. Leg uit hoe je aan de foto kunt zien dat de Sovjet-Unie totalitair was.

Slide 4 - Open vraag

Korte stap terug


Wat is nu ook alweer communisme 
en 
waarom kwam dit op in Rusland?

Slide 5 - Tekstslide

Wat is communisme? (1)
  • Arbeiders aan de macht

  • Alle rijkdommen (ook de fabrieken en de machines) naar de arbeiders

  • Omdat 'rijken' en fabrikanten dit niet zomaar zullen laten gebeuren zal er een revolutie van arbeiders komen, mét geweld.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is communisme? (2)
  • Einde aan de klassenmaatschappij (indeling van de maatschappij naar economische positie)
  • Mensen hebben evenveel bezit.

  • Tegen kapitalisme (ergens geld in stoppen met als doel meer geld te verdienen: winst maken). 


Slide 7 - Tekstslide

Hamer en sikkel: hamer voor de arbeiders en sikkel voor de boeren. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Waarom in Rusland?
  • Tsaar Nicolaas II had alle macht 
  • Grootste deel van de bevolking arm (boeren, arbeiders) 
  • WO I verliep heel slecht voor Rusland, leger werd slecht geleid en was slecht bewapend. 
  • Winter 1916-1917 hongersnood => stakingen en demonstraties => tsaar doet afstand van de troon 

Slide 10 - Tekstslide

Voorlopige regering en Sovjets
  • Macht komt in handen van een groep gematigde communisten => de voorlopige regering 
  • Ondertussen oprichting van raden (sovjets) voor het besturen van fabrieken, wijken, dorpen etc. 
  • Voorlopige regering heeft moeite zaken op orde te krijgen => fanatieke communisten plegen in november 1917 een staatsgreep en nemen de macht over 

Slide 11 - Tekstslide

samen intro lezen

Slide 12 - Tekstslide

Goelag

Slide 13 - Tekstslide


Goelag

  • Miljoenen 'tegenstanders' kwamen terecht in een goelag, een strafkamp.
  • In deze 'opvoedingskampen' moesten de gevangenen, onder zeer zware omstandigheden, dwangarbeid verrichten.
  • Sommige van deze kampen hadden niet eens hekken, omdat ontsnappen zinloos was: de kou en de wolven zouden je uiteindelijk wel doden.
  • Er zijn ca 12 miljoen mensen omgekomen in deze kampen.

Slide 14 - Tekstslide




  • Exacte aantallen zijn onbekend, maar tussen 1936 en 1950 zijn vermoedelijk 12 miljoen mensen om het leven gekomen in de goelags.

  • Meestal als gevolg van de vreselijke omstandigheden, een combinatie van: honger, kou en zware lichamelijke inspanning

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide






Les 2
4 De Sovjet-Unie

Slide 17 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je uitleggen hoe de Sovjetunie zich verder ontwikkelde.

Slide 18 - Tekstslide

Agenda
Mededelingen
Wat weet je nog of al?
Theorie / Instructie
Oefenen
Zelfstandig werken
Herhalen
Evalueren & Afsluiten

Wat gaan we vandaag doen?

  • Terugkoppeling vorige les
  • Uitleg Sovjet unie
  • Opdrachten maken
  • Samenvatting
  • Afsluiten

Slide 19 - Tekstslide

Ontstaan
- Februarirevolutie 
- Oktoberrevolutie

1917
1928-1953
- Stalinisme

Slide 20 - Tekstslide

Russische revolutie
Februari revolutie 
opstand van de bevolking tegen tsaar Nicolaas II

Slide 21 - Tekstslide

Russische revolutie
Oktoberrevolutie
machtsgreep van de bolsjewieken o.l.v. Lenin

Slide 22 - Tekstslide

Sovjet-Unie
ideaal: dictatuur van het proletariaat
praktijk: dictatuur van de partij

Slide 23 - Tekstslide

Sovjet-Unie
Wie is Lenin?
  • Lenin was communist
  • Verbannen uit Rusland
  • Lenin kwam na de revolutie terug uit ballingschap.
  • Hij was de eerste leider van de bolsjewieken (communisten).
  • Neemt de leiding bij de communistische revolutie in 1917


Slide 24 - Tekstslide

Lenin
Onder Lenin begin totalitaire staat:
  • Geheime politie 
  • Terreur en ‘zuiveringen’ 
  • Strafkampen voor tegenstanders (later: Goelag)

Lenin overlijdt in 1924. Er volgt een strijd om de opvolging... 

Slide 25 - Tekstslide

Lenin 


stierf in 1924!

Slide 26 - Tekstslide

Stalin wist dat Lenin de voorkeur gaf aan anderen om het land te leiden. 
Deze tegenstanders werden in een machtsstrijd, letterlijk, uit de weg geruimd.


Stalin zal het economisch achtergebleven land snel industrialiseren
en de Sovjet-Unie laten uitgroeien tot een wereldmacht.

Maar dit had een erg hoge prijs..
Het land werd een totalitaire staat met Stalin als dictator

Slide 27 - Tekstslide

Leider van SU
Lenin: 1917 - 1924
Leider van SU
Stalin: 1928 - 1953

Slide 28 - Tekstslide

Stalinisme

Slide 29 - Tekstslide

Stalin
  • Volgt Lenin op na machtsstrijd 
  • Vertrouwt niemand
  • Periode van enorme terreur, ook wel ‘grote zuiveringen’ => ook binnen communistische partij en geheime politie
  • Miljoenen mensen ten onrechte opgepakt, gemarteld, gedood en naar de Goelag verbannen. 

Slide 30 - Tekstslide

Planeconomie
  • Staat besliste wat én hoe er moest worden geproduceerd. 
  • Planeconomie: voor bepaald aantal jaar vastleggen wat er geproduceerd moet worden. 5 jaar werd er dat bij de Sovjet Unie vastgelegd. 
  • Economisch gezien rampzalig, altijd tekorten.

Slide 31 - Tekstslide


Vijfjarenplan

  • Stalin wilde de Sovjet-Unie snel groot en machtig maken.
  • Daarom economische verandering: vijfjarenplan (de staat bepaald wat en hoeveel er gemaakt wordt)

  • Hiermee wilde Stalin laten zien dat de Sovjet-Unie een machtiger land was dan de kapitalistische landen met hun vrije markt-economie.

Slide 32 - Tekstslide

Collectivisatie
  • Boerderijen worden samengevoegd (= collectief) tot grote landbouwbedrijven (kolchoz)  => dit gebeurt niet vrijwillig!!!
  • Moeten grote hoeveelheden produceren voor de export => leidt tot hongernoden.  
  • Oekraïne: ongeveer 7.5 miljoen doden door honger 

Slide 33 - Tekstslide

Mensen die honger hebben worden als verraders naar de Goelag gestuurd...
Door hen lijkt de Soviet-Unie immers minder groots...

Slide 34 - Tekstslide

Collectivisatie in de landbouw
  • Ook collectivisatie in de landbouw: Kolchozen 

  • Idee: zo kunnen de boerderijen meer en goedkopere produceren leveren aan de staat, kon de opbouw van industrie van worden betaald.

  • Realiteit: Rampzalig, veel tekorten

Slide 35 - Tekstslide

Collectivisatie
  • Boeren en arbeiders die zich tegen de collectivisatie verzetten  werden vermoord of gedeporteerd naar Siberië (goelag).




Slide 36 - Tekstslide

Showprocessen
  • Uniek kenmerk voor Sovjet-Unie: showprocessen => gefilmde neprechtszaken waarin tegenstanders zichzelf moeten beschuldigen van hele erge misdaden.
  • Werden als propaganda in bioscopen vertoond
  • Iedereen kon opgepakt worden, er was totale willekeur 
  • Familie en vrienden lieten je direct vallen om zelf veilig te blijven 

Slide 37 - Tekstslide


Grote Terreur

Stalin vertrouwde niemand...
  • De KGB (geheime politie) hield alles in de gaten.
  • Tegenstanders worden (meestal) vals beschuldigd en worden in een oneerlijke rechtszaak tot zware straffen veroordeeld.
  • Miljoenen 'tegenstanders' kwamen terecht in een goelag, een strafkamp.

Slide 38 - Tekstslide


De Grote Zuivering

Stalin zag overal tegenstanders, vooral in mensen die
een belangrijke rol in het bestuur of leger hadden.

Tussen 1934 en 1938 laat Stalin rond de 1 miljoen 
'tegenstanders' oppakken en veroordelen.
De Sovjet-Unie wordt zo 'gezuiverd'.

Slide 39 - Tekstslide

Persoonsverheerlijking

  • Om het volk te laten zien dat hij de beste leider voor het beste volk, in het beste land was, liet Stalin zich graag afbeelden als een geweldige leider: 
  •  een vader voor het volk.
  • Dit heet persoonsverheerlijking (overal beelden, portretten van Stalin) en is een speciale vorm van propaganda

Slide 40 - Tekstslide

‘Thank you beloved Stalin for our happy childhood’, Viktor Govorkov, 1936

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Kenmerken totalitaire staat:

(Sovjet-Unie onder Stalin)

1. planeconomie
2. dictatuur
3. persoonsverheerlijking
4. indoctrinatie
5. terreur

Slide 43 - Tekstslide

Stalin gebruikte alles om zijn macht in het land te vergroten en te behouden, zoals censuur.
Stalin bepaalde wat er in de kranten én de geschiedenisboeken kwam te staan: vroegere medestanders werden 'er uit geschreven'
Indoctrinatie

Slide 44 - Tekstslide

Foto's werden gemanipuleerd, zodat het leek als zijn tegenstanders nooit hadden bestaan...
...of dat ze zulke slechte dingen hadden gedaan, dat er nooit meer aan hen gedacht mocht worden

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Wantrouwen Stalin naar het buitenland:


- burgeroorlog na de revolutie (1917): Eng. + Fra. steunden de "Witten"
- Stalin werd in 1938 niet uitgenodigd voor
de conferentie van München

Slide 50 - Tekstslide

Sovjet-Unie en het buitenland
In 1939 besloten Stalin en Hitler samen te werken
Elkaar niet aanvallen en onderling Polen verdelen

Slide 51 - Tekstslide

Niet-aanvalsverdrag 

Slide 52 - Tekstslide

Maken:
Paragraaf 4: 

Slide 53 - Tekstslide

Terugkoppeling
- We maken de volgende quizvragen

Slide 54 - Tekstslide


Stalin organiseerde showprocessen. Welke reden had hij daarvoor?

A
Zo liet hij zien dat hij beter was dan Lenin, die mensen zonder proces in strafkampen liet opsluiten.
B
Dankzij de showprocessen werd duidelijk dat de planeconomie goed werkte.
C
Dankzij de showprocessen leek het alsof er in de Sovjet-Unie een eerlijke rechtspraak was.
D
Door de showprocessen werd Stalin steeds populairder, ook bij zijn tegenstanders.

Slide 55 - Quizvraag

hoe heet de periode waarin Stalin hardhandig afrekende met zijn (vermeende) tegenstanders?
A
De Russische Revolutie
B
De Moskou episode
C
de Grote Terreur
D
de NKVD

Slide 56 - Quizvraag

Wie hoort niet in het onderstaande rijtje thuis?
A
Lenin
B
Nicolaas II
C
Stalin
D
Marx

Slide 57 - Quizvraag

In welk jaar brak de Oktoberrevolutie uit?
A
1900
B
1906
C
1917
D
1928

Slide 58 - Quizvraag

Wie introduceerde de planeconomie in de Sovjet-Unie?
A
Lenin
B
Stalin
C
Gorbatsjov
D
Poetin

Slide 59 - Quizvraag

Wat past niet bij het communisme?
A
schijnprocessen
B
totalitaire staat
C
vijjarenplannen
D
vrije markteconomie

Slide 60 - Quizvraag

Welke kenmerken van het stalinisme zijn te herkennen op het plaatje?
A
censuur en collectivisatie
B
collectivisatie en persoonsverheerlijking
C
persoonsverheerlijking en terreur
D
terreur en censuur

Slide 61 - Quizvraag

Welke begrippen passen bij het dagboekfragment?
A
censuur en persoonsverheerlijking
B
censuur en zuiveringen
C
showprocessen en persoonsverheerlijking
D
showprocessen en zuiveringen

Slide 62 - Quizvraag


Welk kenmerk van Stalinisme herken je in de bron hiernaast?
A
Censuur
B
Persoonsverheerlijking
C
Propaganda
D
Showprocessen

Slide 63 - Quizvraag


Welk kenmerk van Stalinisme herken je in de bron hiernaast?
A
Censuur
B
Persoonsverheerlijking
C
Propaganda
D
Showprocessen

Slide 64 - Quizvraag


Welk kenmerk van Stalinisme herken je in de bron hiernaast?
A
Censuur
B
Persoonsverheerlijking
C
Propaganda
D
Showprocessen

Slide 65 - Quizvraag

Kies de juist volgorde
A
Lenin, Stalin, Nicolaas II
B
Nicolaas II, Lenin, Stalin
C
Stalin, Lenin, Nicolaas II
D
Nicolaas II, Stalin, Lenin

Slide 66 - Quizvraag

Welk woord hoort niet bij het plaatje?
A
Indoctrinatie
B
Propaganda
C
Persoonsverheerlijking
D
Collectivisatie

Slide 67 - Quizvraag

Wat bedoelen we met 'Goelag'?
A
Dit is een ander woord voor de Grote Terreur van Stalin
B
Hiermee worden alle showprocessen bedoelt
C
Stalin zijn autobiografie
D
Een (afgelegen) werkkamp onder Stalin en de overheidsdienst die deze kampen bestuurde

Slide 68 - Quizvraag

Het opstellen van vijfjarenplannen hoort bij...
A
nieuwe economische politiek
B
de planeconomie
C
collectivisatie
D
zuiveringen

Slide 69 - Quizvraag

Huiswerk voor de volgende les:
paragraaf 4 af.

Slide 70 - Tekstslide

Filmpjes om thuis te kijken.

Slide 71 - Tekstslide

0

Slide 72 - Video

Slide 73 - Video

Slide 74 - Video

Slide 75 - Video