2KA, 2KC, 2BKL(1)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Wat gaan we digitaal doen?

Eerste les na de meivakantie. 
We gaan verder met Grammatica. 
Deze les woordsoorten, volgende les zinsdelen. 
Huiswerk: digitaal via Cumlaude maken: 
Deze Lessonup (8 quizvragen) + H6.4 Grammatica 1 + 4 t/m 7 
(2 +3 hoeven dus niet)

Aan het einde van de les...

Weet jij alle woordsoorten die we tot nu toe hebben gehad te benoemen in de zin. 

Woordsoorten raden

Pak je boek op blz. 197 en bekijk het schema (of klik op de lesstof van H6.4 in Cum Laude) 

1. Mevrouw van Hoof heeft een woordsoort in haar hoofd. Jullie moeten raden welke het is.
2. Typ in de vergaderchat een vraag waarop Mevrouw van Hoof ja of nee kan antwoorden. Bijv.  Kun je het doen?  Met behulp van de antwoorden komen jullie erachter welke woordsoort het is.
   

Let op! Zet je microfoon even uit en roep niet door de online les, maar zet je vraag op de chat. 

Schrijf alle woordsoorten op die je al kent.

Jij hebt in onze vakantie lekker geluierd

Wat is 'onze' voor woordsoort?

1. Persoonlijk voornaamwoord
2. Bezittelijk voornaamwoord
3. Bijvoeglijk naamwoord
4. Zelfstandig naamwoord

Jullie hebben in mijn tuin gespeeld.
Wat voor woordsoort is 'Jullie'?

1. Persoonlijk voornaamwoord
2. Bezittelijk voornaamwoord
3. Werkwoord
4. Zelfstandig naamwoord

Hoeveel lidwoorden staan er in deze zin?
Ik moet een beetje wennen om weer aan het huiswerk te beginnen na de vakantie.

1. 2
2. 3
3. 4
4. 5

Basisschoolkinderen uit onze wijk gaan vaak op berenjacht.
Wat is wijk voor woordsoort?

1. Bijvoeglijk naamwoord
2. lidwoord
3. Persoonlijk voornaamwoord
4. Zelfstandig naamwoord

Veel mensen gaan met frisse tegenzin hardlopen om in vorm te blijven.
Wat voor woordsoort is 'frisse'?

1. Zelfstandig naamwoord
2. Voorzetsel
3. Bijvoeglijk naamwoord
4. Werkwoord

Het middelste kind van het gezin krijgt altijd de minste aandacht.
Wat voor woord is 'minste'?

1. Telwoord
2. Persoonlijk voornaamwoord
3. Bezittelijk voornaamwoord
4. Bijvoeglijk naamwoord

Verzin zelf een zin met daarin:
een lidwoord, een zelfstandig naamwoord, een persoonlijk voornaamwoord en een werkwoord.

Huiswerk

Maak de quizvragen in deze  LessonUp + de opdrachten in CumLaude 
H6.4 Grammatica opdracht 1, 4,5,6,7 
(2 + 3 hoef je dus niet te maken, die zitten in de LessonUp)

Zet 'm op! 
Jullie zijn goed bezig!