Les combiles H1.3/H1.4

Programma 
  • Terugblik vorige les 
  • Doelen van deze les 
  • Uitleg paragraaf 1.3 en 1.4
  • 10 minuten in stilte aan het werk
  • Aan het werk (keuze) 
  • Afronding van deze les 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Programma 
  • Terugblik vorige les 
  • Doelen van deze les 
  • Uitleg paragraaf 1.3 en 1.4
  • 10 minuten in stilte aan het werk
  • Aan het werk (keuze) 
  • Afronding van deze les 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat voor een soort reclame is dit?
A
Ideële reclame
B
Commerciële reclame
C
Informatieve reclame
D
Merk reclame

Slide 3 - Quizvraag

Welk merknaam hoort er bij het soort merk?
Sleep het naar de juiste plek.
A-merk
B-merk
Huismerk
First Choice cola
Albert Heijn cola
Pepsi cola

Slide 4 - Sleepvraag

Doelen van deze les 
  • Wat een Lorenzcurve is en hoe je deze kunt aflezen. 
  • Je weet wat inflatie is en welke oorzaken dit heeft. 
  • Je weet wat koopkracht is en hoe dit toe- of afneemt.  
  • We gaan rekenen met procentuele verandering. 
  • Je weet dat het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) de inflatie vaststelt en hoe zij dit doen. 
  • Je weet wat het consumentenprijsindexcijfer (CPI) is. 
  • Je weet hoe en je kunt zelf het CPI berekenen

Slide 5 - Tekstslide

Lorenzcurve: verdeling inkomen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Prijzen kunnen stijgen en dalen
Inflatie > prijzen stijgen 
Deflatie > prijzen dalen

                        Binnen de EU is een inflatie rond de 2% afgesproken

Slide 8 - Tekstslide

Wat is koopkracht?

Slide 9 - Tekstslide

Piet's loon stijgt met 10%, terwijl de gemiddelde prijzen met 5% stijgen. De koopkracht van Piet...
A
Stijgt
B
Daalt
C
Blijft gelijk
D
Kun je niet weten

Slide 10 - Quizvraag

Een bloemkool kost in augustus 1,49 euro en in september 1,53 euro.
Er is sprake van...
A
Koopkrachtstijging
B
Koopkrachtdaling
C
Inflatie
D
Deflatie

Slide 11 - Quizvraag

Opgave 34
Vorig jaar verdiende je in totaal €1.680 met je bijbaan. Dit jaar steeg je inkomen naar €1.735,44. De inflatie is 0,9%. ​

1. Wat is je verandering van loon in procenten?

2. Wat is je reële verandering in procenten?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

De inflatie meet het CBS met het consumentenprijsindexcijfer (CPI). 
Stap 1: bereken indexcijfer
Prijs T-shirt 2014: €60 ​
Prijs T-shirt 2018: €68 ​
  1. Wat is het indexcijfer van het basisjaar (2014)? ​
  2. Bereken het indexcijfer van 2018.
  3. Bereken met hoeveel procent de T-shirt in prijs is gestegen in 2018 ten opzichte van het basisjaar.
Berekening indexcijfer = 
nieuw getal : getal in basisjaar x 100​

Slide 15 - Tekstslide

Stap 2: bereken de CPI
  1. Vermenigvuldig het indexcijfer van ieder artikelgroep met de bijbehorende wegingsfactor. ​
  2. Tel alle uitkomsten van stap 1 bij elkaar op. ​
  3. Deel je uitkomst van stap 2 door het totaal aantal wegingen.​
  4. Je uitkomst is het consumentenprijsindexcijfer. ​
CPI – 100 = stijging of daling ​
Boven 100 = stijging ​
Onder 100 = daling
zie schema blz. 24

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Aan het werk 

De komende 10 minuten gaat iedereen aan het werk met deze opdrachten. Je kunt nu geen vragen stellen of overleggen. 

Maken: opdracht 27 t/m 45 (vorige les 1 t/m 26).
Verplicht: 27 t/m 30, 34 en 36 t/m 45
(vorige les 1, 2, 4 en 9 t/m 15, 17, 18 en 20 t/m 26).
timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide

Keuzewerk


Je kunt aan de slag met de volgende keuzes: 
  • Huiswerk maken: opdracht 27 t/m 45, 
    waarvan verplicht: 27 t/m 30, 34 en 36 t/m 45
  • Praktische opdracht
  • Maken eigen samenvatting 
  • Eigen keuze: in overleg met Tobias 
timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

Afronding van deze les 
  • Wat een Lorenzcurve is en hoe je deze kunt aflezen. 
  • Je weet wat inflatie is en welke oorzaken dit heeft. 
  • Je weet wat koopkracht is en hoe dit toe- of afneemt.  
  • We gaan rekenen met procentuele verandering. 
  • Je weet dat het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) de inflatie vaststelt en hoe zij dit doen. 
  • Je weet wat het consumentenprijsindexcijfer (CPI) is. 
  • Je weet hoe en je kunt zelf het CPI berekenen

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide