H1A Paragraaf 4.4: De Islam

Welkom H1A!
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom H1A!

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Vandaag: Hoofdstuk 4.4 Een nieuw geloof
Vandaag: Hoofdstuk 5.1 Op het Kasteel

We hebben het druk! 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen Een nieuw geloof 
  • Je kunt uitleggen waar en hoe de Islam is ontstaan.
  • Je kunt uitleggen waardoor de Islam zich snel kon verspreiden.
  • Je kunt aangeven welke splitsing er binnen het islamitische geloof ontstond.
  • Je kunt uitleggen hoe de Arabieren naar christenen en joden binnen hun rijk keken.
  • Je kunt uitleggen wat er bij de Slag van Poitiers gebeurde en waarom dit als belangrijke gebeurtenis in de West-Europese geschiedenis wordt gezien.

Slide 3 - Tekstslide

Egyptenaren, Grieken, Romeinen, vikingen, Friezen, hindoes, boedisten

Joden, christenen, moslims
Veel goden
Eén god

Slide 4 - Tekstslide

Een visioen  
  • Mohammed was een handelaar uit Mekka. 

  • In een droom, een visoen, vertelde een engel dat er maar één god is, Allah.

  • Mohammed vertelde de mensen in Mekka over zijn droom, maar bijna niemand wilde naar hem luisteren. 

  • De meeste mensen moesten niets van Mohammed hebben en joegen hem en zijn volgelingen de stad uit

Slide 5 - Tekstslide

Van Mekka naar Medina

  • Mohammed vlucht in 622 naar Medina

  • Dit is het begin van de islamitsche jaartelling, de hedsjra

  • In deze stad woonden veel joden en christenen, ook zij geloven in één god.

  • Mohammed, die zich profeet van Allah noemde, kreeg veel aanhangers. 

  • Zij noemden zich moslims en hun godsdienst de islam.

Slide 6 - Tekstslide

Terug naar Mekka

Met een grote groep moslims ging Mohammed terug naar Mekka (630)

  • Er werd gevochten en Mohammed won. 

  • Veel bewoners van Mekka werden toen alsnog moslim. 

  • Mohammed beval dat mensen bij de Ka’aba alleen nog tot Allah mochten bidden.

Slide 7 - Tekstslide

Wat gebeurt er op de tekening?
A
Een engel vertelt Mohammed dat hij moet vluchten uit Mekka.
B
Een engel vertelt Mohammed dat hij bij de Ka’aba de goden moet gaan aanbidden.
C
Een engel vertelt Mohammed dat hij christen moet worden.
D
Een engel vertelt Mohammed dat er maar één god is, Allah.

Slide 8 - Quizvraag

In welk jaar leven wij volgens de islamitische kalender?
A
2640
B
1398
C
622
D
1441

Slide 9 - Quizvraag

Oorzaken verspreiding 


  • Oorzaken voor de snelle verspreiding:
  • Arabieren waren goede ruiters
  • Zwakke aangrenzende rijken
  • Jihad: verplichting om het geloof te verspreiden
  • Tolerantie: jizya voor dhimmi-mensen
  • Arabische handelaren

Slide 10 - Tekstslide

Verspreiding van de islam


  • Na de dood van Mohammed (632) veroveren zijn opvolgers, kaliefen, grote delen van het Midden-Oosten en Noord-Afrika.

  • De meeste mensen in deze gebieden worden moslim.

  • Toen de Arabieren ook een groot deel van Spanje en Portugal veroverden, grensden het Frankische Rijk en het Arabische Rijk aan elkaar.

  • De Arabieren in Spanje waren de Moren, zij lieten het christendom en jodendom toe (want die geloofden ook in slechts een god).

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide



Noem vijf landen die in de Middeleeuwen door de Arabieren zijn veroverd.

Slide 13 - Open vraag

De islam
  • Islam betekent: 'onderwerping'
  • Het belangrijkste boek is de Koran of Qoer'ān (القرآن)

  • Volgens moslims zijn de woorden in de Arabische taal door Allah via de engel Djibriel aan Mohammed geopenbaard.

  • Daarnaast moet een moslim zich (zoveel mogelijk) houden aan de vijf zuilen, dit zijn godsdienstige verplichtingen.

  • Het vrijdaggebed in een moskee is voor mannen verplicht

Slide 14 - Tekstslide

Vijf zuilen van de islam
geloofsbelijdenis (sjahada)
الشهادة
rituele gebeden (salat)
الصّلاة
geven aan armen (zakat)
زكاة
ramadan
(saum)
رمضان
pelgrimstocht 
(hadj)
الحجّ

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Wat hoort bij welk geloof?
christendom
islam
beide
Mohammed
Geloof in 1 god
kerk
moskee
Mekka
Bijbel
Jezus
Koran

Slide 17 - Sleepvraag

Maak de juiste combinaties
heilig boek voor moslims
stad waar Mohammed in het jaar 622 uit wegvluchtte
de god van de moslims
 stad waar Mohammed in het jaar 622 naartoe vluchtte
mensen die geloven dat Mohammed de waarheid sprak
Koran
Mekka
moslims
Allah
Medina

Slide 18 - Sleepvraag


Waar is de Islam ontstaan?
A
Arabië
B
China
C
Spanje
D
Turkije

Slide 19 - Quizvraag


Hoe noemen we de
vijf leefregels van de islam?
A
De Vijf Pilaren van de islam
B
De Vijf Zuilen van de islam
C
De Vijf Hoekstenen van de islam
D
De Vijf Regels van de islam

Slide 20 - Quizvraag


Welke godsdienst is ouder?
A
christendom
B
islam

Slide 21 - Quizvraag


Welke uitspraak over de islam is juist?
A
De islam is gesticht door de Turk Mohammed
B
Aanhangers van de islam noem je Turken of Arabieren.
C
Het gebedshuis van de islam noem je een moskee.
D
De verspreiding van de islam begon in de tweede eeuw na Christus.

Slide 22 - Quizvraag


Wie is de profeet van de islam?
A
Mohammed
B
Jezus
C
Allah
D
Er is geen profeet

Slide 23 - Quizvraag


Mohammed is...
A
De stichter en belangrijkste profeet van de islam
B
De stichter van de islam en de zoon van God
C
De belangrijkste profeet van de islam en de zoon van God
D
Hetzelfde als Allah

Slide 24 - Quizvraag


De islam kent...
A
1 god
B
2 goden
C
3 goden
D
4 goden

Slide 25 - Quizvraag


Wat betekent islam?
A
Onderwerping aan Allah
B
Zoeken naar Allah
C
Geloven in Allah
D
Allah is groot

Slide 26 - Quizvraag


De volgelingen van de islam zijn
A
boeddhisten
B
christenen
C
jihadisten
D
moslims

Slide 27 - Quizvraag


Opvolgers van Mohammed heten
A
Kaliefen
B
Poitiers

Slide 28 - Quizvraag


Wat is niet waar over de Arabieren:
A
De Arabieren waren erg tolerant tegenover andere volken en culturen
B
De Arabieren zorgden door veel veroveringen voor de verspreiding van de islam.
C
De Arabieren overwonnen het Frankische Rijk.
D
De Arabieren hadden een hoog ontwikkelde cultuur (kunst, wetenschap, geneeskunde en wiskunde)

Slide 29 - Quizvraag

Op het kasteel

Slide 30 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kan uitleggen wat een kasteel is
Je kan uitleggen wat de functie van een kasteel was
je kan uitleggen waarom het rijk van Karel de Grote uiteen viel
Je kan uitleggen wie de Noormannen waren
Je kan uitleggen waarom de Noormannen begonnen met het plunderen van Noord-west Europa

Slide 31 - Tekstslide

Val rijk Karel de Grote
  • Rijk karel de Grote was gebaseerd op het leenstelsel Dit vereiste een sterke koning
  • De zonen van Karel waren geen sterke koningen en de Edelen in het Rijk grepen steeds meer macht.
  • Dit leidde tot een zwakke Franse koning met sterke edelen.
  • Een van die gebieden was Normandie in het noorden.
  • Hier gingen Noormannen wonen in ruil voor vrede

Slide 32 - Tekstslide

Val rijk Karel de Grote
  • Na de dood van Karel de Grote viel het rijk spoedig uiteen. Dit had verschillende oorzaken:
  • Interne oorzaken: 
  1. De gewoonte bij de Germanen om het rijk te verdelen onder alle zonen van de vorst. Hierdoor verzwakte het centrale gezag. 
  2. Leenstelsel werd te ingewikkeld en werd als erfelijk beschouwd. Hierdoor had de koning steeds minder macht over de leenmannen. 
  • Externe oorzaken:
  1. De oorlogen die de opvolgers van Karel de Grote tegen elkaar voerden. 
  2. De aanvallen van volken zoals de Noormannen vanuit het noorden en de moslims uit het zuiden.

Slide 33 - Tekstslide

Noormannen
  • Rond het jaar 900 vertrekken de Noormannen (of Vikingen) vanuit Scandinavie.
  • De Vikingen hebben erg goede schepen.
  • Ze gebruikten hun schepen om handel te drijven, maar ook om op rooftocht te gaan.
  • De vikingen zijn polytheisten.
  • De vikingen hebben een cultuur waarin oorlog een centrale rol speelt.
De Vikingen geloofden dat ze in het Walhalla (de Vikinghemel) kwamen als zij dapper vochten. Sterven in de strijd was de hoogte mogelijke eer.
Valt het je ook op dat de Vikingen op de afbeelding helmen zonder hoorns dragen... Dat komt omdat de hoorns er later bij bedacht zijn, in het echt hadden ze dat helemaal niet!

Slide 34 - Tekstslide

Vanuit Denmarken, Noorwegen en Zweden (Scandinavie) reisden de Noormannen heel de wereld over om te handelen en te plunderen.
De Noormannen ontdekten veel nieuwe plekken en vaak gingen groepen op zulke ontdekte plekken wonen. Ze stichtten daar nieuwe nederzettingen. De Vikingen waren zelfs eerder in Amerika dan Columbus!

Slide 35 - Tekstslide





Schepen
Om te reizen bouwden de Vikingen goede schepen, de bekendste is het langschip. Dit schip was snel en licht, en geschikt voor handel en oorlog. Ze konden met die schepen goed op de zee en goed op de rivieren varen, een groot voordeel!
Op de voorkant werd vaak uit hout een draken- of slangenkop gesneden om tegenstanders bang te maken en boze geesten te verjagen.

Slide 36 - Tekstslide

Welk recht van horigen zie je op de afbeelding? (op de achtergrond zie je brandende dorpen die door de Vikingen geplunderd zijn)

Slide 37 - Open vraag

Sleep de afbeeldingen naar het juiste vak.
                         
Oorzaak
Gevolg

Slide 38 - Sleepvraag

Kastelen
  • Verdedigings- en controlefuncties!
  • Hoge muren zorgden voor bescherming voor de boeren tijdens een oorlog
  • Maar: De kastelen waren ook een machtssymbool van de Adel en konden de lokale bevolking onderdrukken
  • Een kasteel kon vaak alleen na een lange belegering worden ingenomen. Dit was lastig en kostte vaak veel manschappen en tijd.

Slide 39 - Tekstslide