1MH-4.3 beenverbindingen

4
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1,3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

4

Slide 1 - Tekstslide

4.3. Beenverbindingen
              Leerdoel 6. Je kunt vier beenverbindingen beschrijven.
              Leerdoel 7. Je kunt de bouw van een gewricht beschrijven.
              Leerdoel 8. Je kunt de werking van een kogelgewricht, een           
                                       scharniergewricht en een rolgewricht beschrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Gewricht
Naad
Vergroeid
Kraakbeen

Slide 3 - Sleepvraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Gewricht
Naad
Vergroeid
Kraakbeen

Slide 6 - Sleepvraag

Sleep de beenverbinding naar de juiste beenderen
Twee teenkootjes
De wervels van het heiligbeen
Het heupbeen en het dijbeen
Ribben en het borstbeen
Gewricht
Vergroeid
Gewricht
Kraakbeen

Slide 7 - Sleepvraag

Er is geen beweging mogelijk bij de volgende beenverbinding
A
Naden
B
Gewricht
C
Kraakbeen
D
Vergroeid

Slide 8 - Quizvraag

Welke beenverbinding is het meest beweeglijk?
A
Kraakbeen
B
Naad
C
Vergroeid
D
Gewricht

Slide 9 - Quizvraag

Welke beenverbinding
zit er tussen de wervels?
A
Naden
B
Vergroeid
C
Kraakbeen
D
Gewricht

Slide 10 - Quizvraag


Welk type beenverbinding is er te vinden  
tussen de ribben en het borstbeen? 
In de afbeelding aangegeven met een  
pijl.
A
Vergroeiing
B
Naadverbinding
C
Kraakbeenverbinding
D
Gewricht

Slide 11 - Quizvraag

Kraakbeen is een
A
beenverbinding waardoor er een heel veel beweging mogelijk is, bijv. bij de ribben
B
beenverbinding waardoor er een geen beweging mogelijk is, bijv. bij de ribben
C
beenverbinding waardoor er een beetje beweging mogelijk is, bijv. bij de ribben
D
verbinding tussen 2 kraakbeenlaagjes

Slide 12 - Quizvraag

Naadverbinding
Wat is waar?
A
1) botverbinding waardoor er geen beweging mogelijk is 2) bijv. bij de elleboog
B
1) beenverbinding waardoor er geen beweging mogelijk is 2) bijv. het kniegewricht
C
1) kraakbeenverbinding waardoor er veel beweging mogelijk is 2) bijv. bij de schedelbeenderen
D
1) beenverbinding waardoor er geen beweging mogelijk is 2) bijv. bij de schedelbeenderen

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Waardoor kunnen botten in een gewricht gemakkelijk langs elkaar bewegen?
A
Door gewrichtssmeer
B
Door gewrichtsbanden
C
Door kraakbeen
D
Door de beenverbinding

Slide 15 - Quizvraag

Welk gewricht is extra beschermd door gewrichtsbanden?

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Link

Wat is het meest bewegelijk gewricht?
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht
C
rolgewricht

Slide 20 - Quizvraag


Soort gewricht
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht
C
rolgewricht
D
draaikogelgewricht

Slide 21 - Quizvraag

Welk gewricht is dit?
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht
C
rolgewricht

Slide 22 - Quizvraag

Wat voor soort gewricht is B
A
Kogelgewricht
B
Scharniergewricht
C
Rolgewricht

Slide 23 - Quizvraag

Welk gewricht is dit?
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht

Slide 24 - Quizvraag


Wat voor soort gewricht is C?
A
Kogelgewricht
B
Scharniergewricht
C
Rolgewricht
D
Eivormig gewricht

Slide 25 - Quizvraag

Hoe heet gewricht nummer 5?
A
rolgewricht
B
zadelgewricht
C
scharniergewricht
D
eivormiggewricht

Slide 26 - Quizvraag

Aan de slag
Lees 4.3. Beenverbindingen vanaf blz. 22 en maak opdracht 1 t/m 4
+ 5 t/m 8 of LB 6 t/m 8 (zie je blad)
timer
10:00

Slide 27 - Tekstslide