Taalverzorging hfd. 4+5 (les 3)

Lesopbouw
  • 10 min. Zs lezen
  • Lesdoelen bespreken
  • Herhaling: voltooid en onvoltooid deelwoord
  • Uitleg: Als en dan
  • Opdrachten maken
  • Evaluatie
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lesopbouw
  • 10 min. Zs lezen
  • Lesdoelen bespreken
  • Herhaling: voltooid en onvoltooid deelwoord
  • Uitleg: Als en dan
  • Opdrachten maken
  • Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

10 min. Zs

Lezen

timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kunt meervouden van zelfstandige naamwoorden maken met -en, -s, -ën
  • Je kent een aantal uitzonderingen 
  • Je kunt het voltooid en het onvoltooid deelwoord correct spellen 
  • Je kent de regel; vergelijking als of dan
  • Je kunt ´foutloos´ spellen

Slide 3 - Tekstslide

Voltooid en onvoltooid deelwoord
Voltooid deelwoord?


Onvoltooid deelwoord?
  • iets is klaar = voltooid 
  • ge-, be-, ver-woorden 
  • Schrijf het zo kort mogelijk 
  • iets is nog niet klaar = onvoltooid 
  • Schrijf het zo kort mogelijk  
  • vb. Kruipend gaan we naar huis.
Zin 1: De kinderen hebben gesprongen
Zin 2: De springende kinderen

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg: Als en dan
Overtreffen: Als iets het 1 overtreft dan is het altijd DAN


vb. Ik ben beter DAN jij (overtreffen: ik overtref jouw)
Ik ben groter DAN jij (overtreffen: ik overtref jouw)
Hij is leuker DAN haar (overtreffen: hij overtreft haar)


Slide 5 - Tekstslide

Uitleg: Als en dan
Hetzelfde: Als iets hetzelfde is dan is het ALS

vb. Ik ben net zo groot ALS Lars. (hetzelfde: ik en lars)
Vis is net zo lekker ALS pizza. (hetzelfde: vis en pizza)
Zij is even lief ALS mijn zusje. (hetzelfde: zij en mijn zusje)

Slide 6 - Tekstslide

Uitleg: Als en dan
Dan                                                                                    Als
- Overtreffen                                                                 - Hetzelfde
- vb. Ik ben groter dan mijn broer.                       - vb. Ik ben net zo leuk als hem.

Slide 7 - Tekstslide

Uitleg: werkwoordspelling
Spelling tegenwoordige tijd
- Vul het werkwoord 'lopen' in
Hoor je een -t dan schrijf je een -t. 
Hoor je geen -t dan schrijf je ook geen -t

Ik loop -> ik word
Hij loopt -> hij wordt 
loopt zij -> wordt zij

Slide 8 - Tekstslide

Uitleg: werkwoordspelling
Spelling verleden tijd (vt)
1. 't exkofschip
2. kijk naar de stam van het woord (-en weghalen)                verbranden
3. kijk naar de laatste letter                                                               d
4. Staat de letter in 't exkofschip -> +t(e)
     Staat de letter niet in 't exkofschip -> +d(e)                         verbrandde

Slide 9 - Tekstslide

Uitleg: voltooid- en onvoltooid deelwoord
Voltooid deelwoord: 
  • iets is klaar = voltooid
  • ge-, be-, ver-woorden
  • Schrijf het zo kort mogelijk
vb. De foto's zijn vergroot.

Onvoltooid deelwoord:
  • iets is nog niet klaar = onvoltooid
  • Schrijf het zo kort mogelijk 
    vb. Kruipend gaan we naar huis.

Slide 10 - Tekstslide

Uitleg: voltooid- en onvoltooid deelwoord
Voltooid deelwoord:                               --> Gebruikt als bijvoeglijk naamwoord
  • iets is klaar = voltooid
  • ge-, be-, ver-woorden                               De vergrote foto's. (zo kort mogelijk) 
vb. De foto's zijn vergroot.

Onvoltooid deelwoord:                         --> Gebruikt als bijvoeglijk naamwoord
  • iets is nog niet klaar = onvoltooid       De kruipende jongeren. (zo kort
    vb. Kruipend gaan we naar huis.                                                            mogelijk)

Slide 11 - Tekstslide

Opdrachten
Maak de volgende opdrachten: Hfd. 5 opdr. 17 + 18 + 19 + 1 + 8 + 15

Klaar = nakijken!
Klaar met alles? Lees alle theorie door.
- Maak een korte samenvatting
- Bedenk voor jezelf wat je lastig vindt
timer
15:00

Slide 12 - Tekstslide

Evaluatie
  • Je kent de regel; vergelijking als of dan 
  • Je kunt ´foutloos´ spellen

Wanneer gebruik je als?
Wanneer gebruik je dan?

Wat ging goed?
Waar heb je extra hulp bij nodig?

Slide 13 - Tekstslide