Engels toets

• Engels
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 3

Engels 

Contact

Zet in de juiste volgorde:
like/speak/I'd/to/to/Mr X

Zet in de juiste volgorde:
message/I/can/a/take

Vertaal:
Kunt u het ontbijt op de kamer serveren?

1. Can you give the food in the morning?
2. Could I have room service in the morning?
3. Can I have dinner?
4. Can smoke in the bathroom?

Vertaal:
Hoe kan ik de airco uitschakelen?

1. It is hot, where is the airco?
2. Can you turn off the airco?
3. How do i turn on the air conditioning?
4. How can I turn off the air conditioning?

Zet in de juiste volgorde:
put/through/you/I'll

Kunt u haar vragen mij terug te bellen
her/me/Could/call/ask/you/to/back

Vraagt u hem alstublieft mij terug te bellen?
ask/back/Please/him/ring/to/me

Vertaal:
Could I have a hairdryer, please.

1. Kan ik een tandenborstel krijgen?
2. Kan ik een alsjeblieft een haardroger krijgen?
3. Heeft een fiets om te lenen?
4. Waar kan ik mijn haren wassen?

Vertaal:
Laat me met rust!

1. Go away!
2. Stop!
3. Get off!
4. Please leave me alone!

Vertaal:
Dat kan niemand beter doen dan jij.

1. Anyone can do it better than you.
2. I can do it better than you.
3. No one can do it better than you.
4. Everyone can do better.

Vertaal:
Could you speak a little more slowly, please?

1. Kunt u wat duidelijker praten?
2. Kunt u iets langzamer praten, alstublieft?
3. Kunt u praten?
4. Kunt u wat sneller praten?

Ik ben bang dat ze op het moment bezig is.
at/moment/the/she's/afraid/I'm/busy

Wilt u een boodschap achterlaten?
like/Would/you/leave/a/message/to

Wat kan ik voor u doen?
you/for/do/What/I/can

Vertaal:
Niet meer

1. Not any more
2. I don't like
3. Remember
4. I don't know

Vertaal:
Echt

1. Great
2. Where
3. Really
4. How about

Vertaal:
Uitgaan

1. Go out
2. Shopping
3. Outgoing

Vertaal:
Weet je nog?

1. I don't know
2. Not anymore
3. Remember
4. How about

Do I 'tip' the waiter?

1. fooi
2. puntje
3. staart
4. bleek

Do you have money in your 'purse' ?

1. verpleegster
2. slecht
3. beloning
4. portemonnee

vertaal deze zin:
don't come back

1. kom terug
2. ga niet weg
3. kom niet terug
4. ga weg

I have two 'coins'

1. klokken
2. horens
3. munten
4. takken

Hoe zeg je bedankt in het Engels?

1. thenks
2. thanks
3. tenx
4. tanx

This water is for 'free'.

1. fee
2. gratis
3. vrees
4. vrij

Welk woord hoort hierbij?

1. many
2. money
3. monday
4. paper

That is very 'expensive'.

1. expositie
2. explosie
3. duur
4. exclusief

Wat is:
Spicy

1. Zoet
2. Zuur
3. Pittig

I have a 'complaint' about the beds.

1. compliment
2. vraag
3. opdracht
4. klacht

Vertaal naar het Engels: afspraak

1. apointment
2. appointment
3. date
4. fever

Welke is goed?

1. a bike
2. an bike

Welke is goed?

1. a apple
2. an apple

What's 'binge watching'?

1. lang en veel achter elkaar kijken
2. lang en veel achter elkaar winkelen
3. lang en veel achter elkaar eten
4. lang en veel achter elkaar naar school gaan

Hoe schrijf je ''goedemorgen'' in het Engels?

1. Good Evening
2. Good Night
3. Good Morning
4. Good Bye