Lezen H5 en H6

Dinsdag 
Wat is kritisch lezen?
Welke teksten zijn betrouwbaar?
M. opdracht 4, blz. 185 en 186
1 / 62
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 62 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Dinsdag 
Wat is kritisch lezen?
Welke teksten zijn betrouwbaar?
M. opdracht 4, blz. 185 en 186

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kritisch lezen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kritisch lezen
Als je kritisch leest, stel je jezelf de vraag: 'Is de schrijver deskundig? Is de informatie betrouwbaar? Is de informatie waar"?

In een betoog zijn het vooral de argumenten die je kritisch leest.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

FAKE NEWS / FACTS? 
Slepen maar!
Wat weet jij al over het onderwerp?
Het coronavirus overleeft niet boven de 27 graden. 

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

FAKE NEWS / FACTS? 
Slepen maar!
Wat weet jij al over het onderwerp?
Besmetting kun je voorkomen door je adem in te houden.

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

FAKE NEWS / FACTS? 
Slepen maar!
Wat weet jij al over het onderwerp?
Hamsteren is niet nodig, er is genoeg! 

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het nieuws
uitroeien
Ervoor zorgen dat er niet één van overblijft. Tot het laatste exemplaar vernietigen. 
Met die spray kan je al het ongedierte uitroeien
gerucht
Nieuwtje dat wel of niet waar kan zijn.
Er gaan geruchten dat de soap-ster zwanger is. 

Slide 8 - Tekstslide

Lezen
Lees samen met de leerlingen het nieuws uit de krant.
Het nieuws
de ronde doen
Rondgaan
Een gerucht is een verhaal dat de ronde doet. 
bijwerkingen
Ongewenste of onbedoelde effecten die optreden bij een medische behandeling.
De bijwerking van dat medicijn is misselijkheid. 

Slide 9 - Tekstslide

Lezen
Lees samen met de leerlingen het nieuws uit de krant.
SyriWAAR
  Wat klopt wel over het slikken van pijnstillers?
Heb jij de alinea begrepen?
A
Van Ibuprofen heb je eerder last van bijwerkingen zoals maag- en darmklachten.
B
Van paracetamol krijg je eerder last van je darmen en maag.
C
Je moet eerst paracetamol nemen en dan Ibuprofen.
D
Alleen coronapatiëten hebben last van de bijwerkingen van Ibuprofen.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar of niet waar: we noemen een schrijver deskundig, als hij veel ervaring heeft met het onderwerp
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke tekst is betrouwbaarder?
A
Een tekst die bedoeld is om de lezer te overtuigen/activeren
B
Een tekst die bedoeld is om vooral feitelijke informatie te geven

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De datum waarop de tekst is gepubliceerd, is belangrijk voor de betrouwbaarheid
A
Nee: iets wat eens waar was, is altijd waar
B
Nee: daar hoef je niet naar te kijken
C
Ja: oude informatie kan inmiddels achterhaald zijn
D
Ja: dat is gewoon belangrijk

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kan je aan het onderwerp zien voor wie een tekst bedoeld is?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is de tekst betrouwbaar of niet betrouwbaar?
2. Een artikel over het verdwijnen van oerwouden in de Amazone (Zuid Amerika) in National Geographic.
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is de tekst betrouwbaar of niet betrouwbaar?
1. Een verhaal over Femke Halsema (burgemeester van Amsterdam) in de Privé.
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is de tekst betrouwbaar of niet betrouwbaar?
4. Reclame voor deodorant op de website van Axe of Dove.
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is de tekst betrouwbaar of niet betrouwbaar?
3. Een artikel over laptops in Computer Totaal.
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is de tekst betrouwbaar of niet betrouwbaar?
5. Nieuwsberichten op www.nu.nl.
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maandag 13 juni
Uitleg functiewoorden
Test: heb je het begrepen?
Zelf aan de slag (in deze LessonUp)
Eerder klaar? M. opdracht 3, blz. 231 e.v.
Bespreken van de opdrachten.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
Je weet wat functiewoorden inhouden.

- je kent de verschillende functiewoorden
- je leert waarvoor ze gebruikt worden
- je ziet het verschil tussen functiewoorden, tekstverbanden en signaalwoorden.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functiewoorden

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk het hele overzicht met alle functiewoorden in je boek

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk het volgende filmpje voor extra uitleg over de functiewoorden

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Dus:
Tekstverband --> wat meerdere tekstdelen met elkaar te maken hebben.
Signaalwoord --> geeft aan met welk tekstverband je te maken hebt; dit is de enige die in de tekst zelf staat.
Functiewoord --> vertelt wat de functie is van één tekstdeel.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verhaaltje dat de schrijver vertelt als illustratie bij het onderwerp van de tekst.
A
argument
B
constatering
C
conclusie
D
anekdote

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een goede raad
A
argument
B
afweging
C
aanbeveling
D
verklaring

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De schrijver legt uit waarom iets is zoals het is.
A
argument
B
verklaring
C
conclusie
D
voorwaarde

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dat wat de schrijver tot het schrijven van de tekst aanzette.
A
anekdote
B
tegenwerping
C
conclusie
D
aanleiding

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vaststelling van een feit of verschijnsel
A
voorwaarde
B
relativering
C
constatering
D
conclusie

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nadenken over wat het beste is
A
afweging
B
relativering
C
constatering
D
conclusie

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

vraag 1
Wat is de functie van alinea 1?
Kies uit: argumenten, bewijs, constatering, gevolg, oorzaken, oplossing, tegenwerping, toelichting, uitleg of voorbeeld.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functie van alinea 1:

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

vraag 2
Wat is de functie van alinea 2?
Kies uit: argumenten, bewijs, constatering, gevolg, oorzaken, oplossing, tegenwerping, toelichting, uitleg of voorbeeld.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functie van alinea 2:

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

vr. 3
Wat is de functie van alinea 3&4?
Kies uit: argumenten, bewijs, constatering, gevolg, oorzaken, oplossing, tegenwerping, toelichting, uitleg of voorbeeld.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functie van alinea 3:

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

vraag 1
Wat is de functie van alinea 1?

Hier wordt een voorbeeld gegeven.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functie van alinea 1:

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

vr. 2
Wat is de functie van alinea 2?

De auteur doet een constatering.
"...kan geen baantje vinden."

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functie van alinea 2:

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

vr. 3
Wat is de functie van alinea 3&4

De auteur somt hier oorzaken op.

Alinea 3: "Dat komt doordat..."
Alinea 4: "...is ook een oorzaak."

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functie van alinea 3 en 4:

Slide 45 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Dinsdag 14 juni
Bespreken opdracht 3
Samen: quizizz hoofdstuk 5 en 6
Donderdag: quizizz h3 en h4: bereid je alvast voor, zie lessonUp lezen theorie h1 t/m h6

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe leer ik voor een toets leesvaardigheid?

Slide 55 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe leer ik voor een toets leesvaardigheid
Leren?
Samenvatting maken
Maken van oefenteksten
Samenvatting + oefenteksten
Anders

Slide 56 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

1 Theorie leren
- Samenvatting / Mindmap maken, 
- Elk hoofdstuk bevat theorie,
- LessonUp theorie h1 t/m h6 bestuderen
- Uitlegfilmpjes op YouTube bekijken.

Slide 57 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2 Oefenteksten
-> Leestaken van de verschillende hoofdstukken maken.
-> antwoorden kan ik je opsturen.
Erg belangrijk om je antwoorden goed na te kijken. Heb je het antwoord fout? Kijk dan wat er precies fout is gegaan.

Slide 58 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Krant- of tijdschriftartikel
 Lees een artikel en stel jezelf de volgende vragen:
1. Onderstreep/ markeer uit elke alinea de belangrijkste zin.
2.  Wat is het tekstdoel? Tekstsoort? Tekstvorm?
3.. Wat is het onderwerp? Hoofdgedachte?
5. Welke alinea(s) vormen inleiding – kern – (slot)?
6. Wat is de functie van de inleiding? En van het slot?
7. Welke alinea’s in de kern horen bij elkaar? Gaan over hetzelfde deelonderwerp?
8. Omcirkel de signaalwoorden en geef het tekstverband aan. 

9. Bespreek de inhoud met iemand anders. Waar gaat het precies over?


Slide 59 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijdens de toets
- Blijf rustig
- Bekijk van te voren uit hoeveel teksten de toets bestaat en bekijk ook de vragen (aantal per tekst? soorten?)
- Maak voor jezelf een planning qua tijd
- Lees de tekst eerst en maak dan de vragen
- Markeer belangrijke zinnen in de tekst
- Beantwoord de vragen in hele zinnen
- Meerkeuzevragen hoef je niet te formuleren

Slide 60 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Succes!

Slide 61 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Donderdag 16 juni
Quizizz maken
Klaar? Maak opdracht 4, blz. 233 e.v. ter voorbereiding op de toets of maak een samenvatting van alle theorie.

Slide 62 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies