HC3: H4 (Markten: marktvormen) Deel 1

Micro economie
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
economieHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Micro economie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Agenda
  1. Terugblik vorige college
  2. Vragen n.a.v. de vorige les/ huiswerk 
  3. H4 (markten) → boek: par. 4.1 t/m 4.3 (zie de leerdoelen!) + opgaven werkdossier: 4.1 t/m 4.3 
  4. Samenvatting les (checkvragen)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
H4: 
  • Kenmerken vd marktvormen
  • Volkomen concurrentie 
  • Grafisch beschrijven
  • Factoren die de aanbodlijn doen verschuiven



Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke soorten marktvormen ken jij??


Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik
  • BEO + BEA bij proportionele kostenfunctie
  • Formules
  • Winstmaximalisatie niet-proportionele kostenfunctie

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ingevulde grafiek

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TVK + TCK
TVK : q
ΔΤΟ : Δq
MO = MK
Totale kosten
Gemiddelde Variabele kosten
Marginale opbrengsten
Maximale Winst

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nieuw invulschema
MK = (∆ TK) / (∆ Q) 
MO = (∆ TO) / (∆ Q) 
TW = TO - TK
MW = MO - MK
GTK = TK / q

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Winstmaximalisatie: geïntegreerd

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Winst bij niet-proportionele kostenfunctie
  • Zoek 'Q' waarvoor geldt: MO = MK
 
  • Daarvoor moet je kunnen differentiëren ( de 1e afgeleide vinden) 
  • Maar hoe doe je dat? 
  •           →  
  •           →                                    →                     
 
Dus: MO is de afgeleide van TO en MK is de afgeleide van TK 

aXb
abXb1
63X31
6X3
18X2

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H4: marktvormen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maakt een bedrijf winst? Dat hangt af van….
Kostenstructuur                                        
Proportionele kosten                             
● Niet-proportionele kosten 


Opbrengst → marktvorm
  • Volkomen concurrentie
  • Monopolie 
  • Oligopolie 
  • Monopolistische concurrentie 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Marktvormen
  • Volkomen concurrentie (4.2) 
  • Monopolie (4.3) 
  • Oligopolie (4.4) 
  • Monopolistische concurrentie (4.6) 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volkomen concurrentie (4.2)
  • Veel vragers en veel aanbieders 
  • Transparante markt 
  • Homogeen product 
  • Vrije toe-en uittreding 
  • De markt bepaalt de prijs 
        -  Dus de producent heeft nul invloed daarop 
        -  Producent is hoeveelheidsaanpasser 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Markt voor volkomen concurrentie
  • Veel aanbieders: een collectieve aanbodlijn 
  • Veel vragers: een collectieve vraaglijn 
 
→ Je kunt een evenwichtsprijs op de markt uitrekenen 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke factoren bepaalden ook alweer de vraag? (herhaling)
  • Individuele vraag? 
  • Collectieve vraag? 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De collectieve vraaglijn (herhaling)
De vraag naar een bepaald goed (Qv) is afhankelijk van een aantal factoren:  
  • De prijs van het betreffende product zelf (P)  
  • De prijs van andere producten  
  • Het inkomen van de consumenten (Y) 
  • De voorkeur van de consumenten 
  • Het aantal consumenten 


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke factoren bepalen het aanbod?
Individueel? 
Collectief? 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De collectieve aanbodlijn (herhaling) 
Het aanbod van een bepaald goed (Qa) is afhankelijk van een aantal factoren:  
  • De prijs van het betreffende product zelf (P)  
  • Verandering in productiekosten (prijzen van productiefactoren → (K, A, N, O) 
  • De stand van de technologie 
  • Het aantal producenten 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bepalen van de evenwichtsprijs
  • Qv = -P +500 
 
  • Qa = 2p-250 
 
  • Bereken de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid. 

  • Controleer dit antwoord door de grafiek met de vraag- en aanbodlijn te tekenen. 

  • Geef de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid aan in de grafiek. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Marktvorm: volkomen concurrentie
Voorbeeld: 
 
Qv = -P + 500 
 
Qa = 2p - 250 
 
 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veranderingen
Geef aan wat er met de lijnen in de grafiek gebeurt als: 
  
De behoefte naar het product wordt meer!  

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veranderingen
Geef aan wat er met de lijnen in de grafiek gebeurt als: 
  
De productiekosten dalen!  

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veranderingen
Geef aan wat er met de lijnen in de grafiek gebeurt als: 
  
Het inkomen daalt!  

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Marktvorm: volkomen concurrentie
Wat gebeurt er als de overheid  
een maximumprijs insteld?
   
Bijvoorbeeld:
P = 200 

 
 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen met evenwichtsprijs en hoeveelheden
Zie stencil 'Collegemateriaal les 3'. 
 
Daarna: werkdossier 4.1. t/m 4.3  

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Monopolie
  • 1 aanbieder 
  • Homogeen/heterogeen product 
  • Toetreding op markt moeilijk 
  • Geen transparante markt 
  • Producent is prijszetter 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Monopolie: marginale opbrengst (MO)
P = GO 
GO ≠ MO 

Slide 31 - Tekstslide

vraag 2:
TO = 8q
TK = 5q + 48.000

8q = 5q + 48.000 -> 3q = 48.000 
-> q = 16.000 (BEA)

vraag 4:
aan elkaar gelijkstellen
3q + 85.000 = 5q + 48.000 
2q = 37.000 -> q = 18.500
Oligopolie
  • Beperkt aantal aanbieders (een paar, enkele) 
       - Duopolie (twee) 
  • Homogeen/heterogeen product 
  • Transparantie van de markt slecht 
  • Toetreding moeilijk (Schaalvoordelen, Verzonken kosten, Kennis ) 
       
Men zal zijn prijs niet snel veranderen, omdat men verondersteld 
dat bij een verlaging van de prijs de concurrenten zullen volgen en 
bij een verhoging van de prijs de klanten naar de concurrenten zullen overstappen. 


Smartphones
Cola markt
Brandstoffen

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Monopolistische concurrentie
  • Veel aanbieders 
       - Dus gaan bedrijven zich proberen te onderscheiden 
       - Jack & Jones in Doetinchem
  • Heterogeen product 
  • Transparantie is goed 
  • Toetreden markt makkelijk 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
 • Alle opgaven van collegemateriaal van deze week 
• Werkdossier H2: opg. 2.6 
• Werkdossier H4: opg. 4.5 t/m 4.9 

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aantal aanbieders bij:
homogeen oligopolie
A
veel
B
weinig
C
één

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke marktstructuren bieden homogene producten aan?
A
oligopolie; monopolistische concurrentie
B
volkomen concurrentie; monopolistische concurrentie
C
volkomen concurrentie; oligopolie

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor een marktvorm vormen de terrasjes in Nijmegen?
A
volkomen concurrentie
B
monopolie
C
oligopolie
D
monopolistische concurrentie

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke marktvorm hoort bij de markt van telefoons?
A
Oligopolie
B
Monopolistische concurrentie
C
Monopolie
D
Volkomen concurrentie

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een oligopolie is altijd sprake van een prijsleider.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor een marktvorm vormen de supermarkten?
A
volkomen concurrentie
B
monopolie
C
oligopolie
D
monopolistische concurrentie

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I. Bij monopolistische concurrentie is er altijd sprake van heterogene producten.
II. De kans op een kartel is bij een oligopolie veel groter dan bij volkomen concurrentie.

A
Beide beweringen zijn juist.
B
Beide beweringen zijn onjuist.
C
Bewering I is juist en bewering II is onjuist.
D
Bewering I is onjuist en bewering II is juist.

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke marktvorm zal een prijsdaling het grootste effect hebben op de afzet?
A
Volledige mededinging
B
Monopolistische concurrentie
C
Oligopolie
D
Monopolie

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met behulp van welke drie aspecten kun je bepalen over welke marktvorm het gaat?

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

TVK + TCK
TVK : q
ΔΤΟ : Δq
MO = MK
Totale kosten
Gemiddelde Variabele kosten
Marginale opbrengsten
Maximale Winst

Slide 44 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

welke marktvorm?
A
Volledige mededinging
B
monopolistische concurrentie
C
oligopolie
D
monopolie

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Extra uitleg

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Extra oefening

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volkomen concurrentie
Extra oefenmateriaal  via deze link

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Extra uitdaging

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Monopolistische concurrentie: grafisch

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies