week 1 - Dementie (VVT verdieping)

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

De hersenen en het ruggenmerg behoren tot het ….. ?
A
perifere zenuwstelsel
B
centrale zenuwstelsel

Slide 8 - Quizvraag

Welk van de voorbeelden past bij het onwillekeurige, parasympathische zenuwstelsel?
A
De deurbel gaat, je staat op om te kijken wie er is.
B
je ligt op bank en ineens begint je buik te knorren en krampen
C
je ligt te zonnebaden in de tuin, terwijl je kletst met je buurvrouw
D
Je bent aan het hardlopen buiten in de sneeuw.

Slide 9 - Quizvraag

Sleepvraag benaming

1
2
3
4
5
6
7
8
Frontale kwab
cerebrum
parietale kwab 
occipitale kwab
Temporale kwab
cerebellum/kleine hersenen
hersenstam
begin van ruggenmerg

Slide 10 - Sleepvraag


CZS en PZS? 
 

Slide 11 - Tekstslide


Hersenstam: hersenzenuwen, temperatuur, hartslag, ademhaling, bloeddruk
Kleine hersenen: plannen, coordineren bewegingen
Grote hersenen/hersenschors, informatie verwerking, waarneming, emoties en geheugen. 

Slide 12 - Tekstslide

timer
1:00
wat is dementie?

Slide 13 - Woordweb


De ene dementie, is de andere niet. 

Dementie is een verzamelnaam voor cognitieve stoornissen. 
Daaronder vallen veel verschillende soorten. 

En er is overlap tussen soorten. 
Wat zijn kenmerken van deze vormen van dementie? 

Slide 14 - Tekstslide


Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Verschillende fasen bij dementie. 

Slide 17 - Tekstslide

Je gaat een overdracht schrijven voor een patient met dementie. 
Bij de symptomen/klachten zijn er 6 categorieen die je dan benoemt. Welke zijn dat? 

Slide 18 - Tekstslide


Slide 19 - Tekstslide


Gedragsstoornissen
Desorientatie
Cognitieve stoornissen
facade gedrag
confabuleren
achterdocht
dwangmatig gedrag
(sociale/seksuele )             ontremming
decorumverlies
rusteloosheid
apathie
agressie
Tijd
Plaats
Person
afasie, apraxie, agnosie, 
geheugenstoornissen, 
verstoord denkvermogen, concentratiestoornissen, stoornissen in logisch denken, achteruitgang begrip reken/lees/taal

Afasie: Broca of Wernicke of globaal

Slide 20 - Tekstslide


Emotionele problemen
Karakterverandering > ?????

Lichamelijke problemen

stemmingswisselingen
angst
paniek
obstipatie/diarree
verstoord honger/dorst gevoel, temperatuur, 
pijn, 
algemeen verstoorde prikkel waarneming

Slide 21 - Tekstslide

Feitjes en Prognose
- De kans op overlijden is bij mensen met dementie 2-4 maal zo groot. 
- vanaf vaststellen van dementie, gemiddeld nog 3-9 jaar leven. 
- vanaf verhuizing naar verpleeghuis leven mensen gemiddeld nog 1 jaar. 
- slechts 14% van de mensen met dementie overlijdt door een laatste fase van dementie. 86 % overlijdt door andere oorzaken zoals pneumonie. 

Slide 22 - Tekstslide

Welke complicaties zie je
bij dementie?

Slide 23 - Woordweb

Complicaties bij dementie
- mondzorg
- probleemgedrag
- tonusstoornissen/beweegproblemen > vallen
- kwetsbaarder voor CVA, cardiale- en vasculaire problematiek en kanker
- slikproblemen > ondervoeding 
                               > verslikken > pneumonie
- vergevorderd > bedlegerigheid > pneumonie
                                                               > decubitus

Slide 24 - Tekstslide


Diagnostiek en behandeling . 


Zelfstudie zie literatuur
Maak het werkblad bij deze week. 

> volgende week nabespreking.  


Slide 25 - Tekstslide