Les 32: figuurlijk taalgebruik

Welkom M2b!
Wat gaan we doen?

  • Terugblik
  • Lesdoelen
  • H2 Woordenschat: 
figuurlijk taalgebruik
  • Evaluatie

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom M2b!
Wat gaan we doen?

  • Terugblik
  • Lesdoelen
  • H2 Woordenschat: 
figuurlijk taalgebruik
  • Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

Terug- en vooruitblik
Wat hebben we de vorige lessen gedaan?
  • H1 Lezen: tekstopbouw en hoofdgedachte
  • H2 Lezen: hoofd- en bijzaken en samenvatten
  • H1 Woordenschat: woordbetekenissen vinden 
-> nakijken via Showbie (EBKGR) - 5 minuten - en zichtbaar verbeteren!

Dinsdag 28 januari (na PTO-week):
  • Leesboek 2 uit









Slide 2 - Tekstslide

Wat is het verschil in betekenis tussen de onderstreepte woorden in de zinnen a en b?
1a Onze tuinman is een beer van een kerel.
1b Charly vond de bruine beer in het wildpark het mooist.

3a Omdat de gasten niet kwamen opdagen, zat de kok met de gebakken peren die hij had bereid als dessert.
3b Na de overstroming zaten de boeren met de gebakken peren.

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Ik kan...

... figuurlijk taalgebruik herkennen en gebruiken.

Slide 4 - Tekstslide

Antwoorden
1a figuurlijk: geen echte beer
1b letterlijk: echte beer

3a letterlijk: echte gebakken peren
3b figuurlijk: geen echte gebakken peren

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Aan de slag!

Wat: opdracht 1 t/m 3
Waar: leerboek blz. 50
Hoe: individueel, in stilte
Hulp: blokje theorie, mij
Tijd: 20 minuten 
Uitkomst: controle lesdoel





timer
15:00

Slide 7 - Tekstslide

Huiswerk (donderdag)

Leer de theorie over figuurlijk taalgebruik op blz. 50.

Maak opdracht 1 t/m 3 (af).


Slide 8 - Tekstslide

Evaluatie (1)
Kun je nu ...

... figuurlijk taalgebruik herkennen en gebruiken?





Slide 9 - Tekstslide

Wat is figuurlijk taalgebruik?
A
Dan schrijf je letters achter elkaar
B
Dan bedoel je precies wat je zegt
C
Dan teken je wat je bedoelt
D
Dan bedoel je iets anders dan wat je zegt

Slide 10 - Quizvraag

Een uitdrukking is een vorm van figuurlijk taalgebruik.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

In onze tuin staat de hoogste boom van de buurt.
A
Figuurlijk taalgebruik
B
Letterlijk taalgebruik

Slide 12 - Quizvraag

Ze kookt van woede.
A
Figuurlijk taalgebruik
B
Letterlijk taalgebruik

Slide 13 - Quizvraag

Het schilderij springt van het doek.
A
Letterlijk taalgebruik
B
Figuurlijk taalgebruik

Slide 14 - Quizvraag

De toekomst lacht ons tegemoet.
A
Letterlijk taalgebruik
B
Figuurlijk taalgebruik

Slide 15 - Quizvraag

Welke zin is figuurlijk taalgebruik?


A
Er kwam geen kip in de winkel.
B
De winkel verkocht geen kip meer.

Slide 16 - Quizvraag

Welke zin is figuurlijk taalgebruik?


A
Dat is een goed middel voor je zieke paard.
B
Dat is een paardenmiddel voor die kwaal.

Slide 17 - Quizvraag

Welke zin is figuurlijk taalgebruik?


A
Zij is op het paard getild.
B
Zij is over het paard getild.

Slide 18 - Quizvraag

Welke zin is figuurlijk taalgebruik?


A
Mijn moeder eet graag kip.
B
Mijn moeder is kippig.

Slide 19 - Quizvraag

Evaluatie (2)
Ken je nu ...

.. de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen in deze paragraaf?



Slide 20 - Tekstslide

Ken je alle moeilijke woorden uit de paragraaf?
1. Ga naar quizlet.com/live
2. Voer je naam in
3. Zoek je andere groepsleden
4. Overleg met elkaar welk antwoord juist is!

Slide 21 - Tekstslide