Hoofdstuk 6. Je groene omgeving - Paragraaf 6.1 Organismen indelen

Wat gaan we doen vandaag:

- Start nieuwe hoofdstuk 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen vandaag:

- Start nieuwe hoofdstuk 

Slide 1 - Tekstslide

Hoe groen is jouw omving. Geef een voorbeeld.

Slide 2 - Woordweb

6.1 Organismen indelen
- Je leert dat je organismen indeelt in vier groepen;

- Je leert hoe je de naam van een plant of dier kunt opzoeken;

- Je leert ook dat elke soort een eigen leefomgeving heeft.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Ordenen
Als je dingen bij elkaar zoekt die bij elkaar horen heet dat ORDENEN

Wat kun je ordenen?
- Je kamer
- Je stripboeken
- Voetbalplaatjes
- CD’s
- Etc.

Slide 5 - Tekstslide

Indelen organismen
Organismen zijn ingedeeld in vier groepen
1. Planten
2. Schimmels
3. Dieren en mensen
4. Bacteriën

Slide 6 - Tekstslide

Verschillen op cel-niveau

Slide 7 - Tekstslide

Onderverdeling rijken
De vier rijken zijn weer onderverdeeld:
rijk → afdeling → klasse → orde → familie → geslacht → soort

Slide 8 - Tekstslide

Determineren
Determineren is het opzoeken van de naam van een organisme.
- Zoekkaart;
- Determinatietabel;
- App op een computer of een smartphone.

Bij determineren beantwoord je vragen over de kenmerken van een organisme.  

Slide 9 - Tekstslide

Eigen leefgebied
Het leefgebied van een organisme heet een biotoop.
De leefomstandigheden in een biotoop zijn precies goed voor de organismen die er leven.

Slide 10 - Tekstslide

Invloeden op organismen
Biotische invloeden zijn omstandigheden uit de levende natuur.
Voorbeelden: roofvijanden, voedsel.



Abiotische invloeden zijn omstandigheden uit de niet-levende natuur.
Voorbeelden: temperatuur, hoeveelheid licht.

Slide 11 - Tekstslide

Wetenschappelijke naam
Organismen zijn van dezelfde soort als ze samen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen.


De soortnaam bestaat uit de geslachtsnaam en de soortaanduiding.


De geslachtsnaam schrijf je met een hoofdletter, de soortaanduiding met een kleine letter.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Aan het werk
Hoofdstuk 6. Je groene omgeving
Paragraaf 6.1 Naast je deur
Maken opdracht 1 t/m 18
Paragraaf 6.2 Biotoop onder de loep
Maken opdracht 1 t/m 22

BEN JE KLAAR?
Oefenen op www.biologiepagina.nl 
timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide