havo 4 mardi 2 mars

havo 4
Mardi 2 mars
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

havo 4
Mardi 2 mars

Slide 1 - Tekstslide

Aujourd'hui
- Prononciation: les règles de prononciation en français


But: mieux prononcer les mots en français

Slide 2 - Tekstslide

La prononciation

Slide 3 - Tekstslide

1. De -e aan het eind van een woord wordt niet uitgesproken.
Ex: l'école...

2. De -s voor het meervoud spreek je ook niet uit.
Ex: tables, enfants...

3. Over het algemeen spreek je de medeklinkers aan het eind van een woord niet uit.
Ex: grand, méchant, beaucoup, deux, nez, blanc...

Attention ! 
Tout le monde                                   Un grand bol
Toute une série                                 Une grande femme







Slide 4 - Tekstslide

Koppel de Franse klanken met de Nederlandse klanken
OU
bonjour
OI
trois
AU
jaune
AI
maison
EU/OEU
jeu/oeuf
UI
suis
OE
WA
OO
È
EU
U van duf
WIE

Slide 5 - Sleepvraag

  • ou --> bonjour --> oe
  • oi --> trois --> wa
  • au --> jaune --> oo
  • ai --> maison --> è
  • oeu/eu --> oeuf/jeu --> eu
  • ui --> suis --> wie

Slide 6 - Tekstslide

2. Le G et le C

Slide 7 - Tekstslide

Le G
 G doux = [j]
--> gevolgd door e, i, y

G dur =[g]
--> gevolgd door a, o, u

Slide 8 - Tekstslide

Le C
C doux = [s]
--> gevolgd door e, i, y

C dur = [k]
--> gevolgd door a, o, u

Slide 9 - Tekstslide

Hoe spreken we "CAMBRIOLAGE" uit?
A
c doux [s] + g doux [j]
B
c dur [k] + g doux [j]
C
c doux [s] + g dur [g]
D
c dur [k] = g dur [g]

Slide 10 - Quizvraag

Hoe spreken we "garçon" uit?
A
g doux [j] + c doux [s]
B
g dur [g] + c doux [s]
C
g doux [j] + c dur [k]
D
g dur [g] = c dur [k]

Slide 11 - Quizvraag

C cédille
De ç wordt op dezelfde manier uitgesproken als c doux [s]
ç = c doux = [s]

Slide 12 - Tekstslide

3. Les verbes

Slide 13 - Tekstslide

Koppel de werkwoorden met dezelfde uitspraak
Zelfde uitspraak
Il a regardé
Tu regardes
Je regarde
Elles regardent
Nous regardons

Slide 14 - Sleepvraag

De -e, -es, -ent
 spreek je allemaal op dezelfde manier uit !
je regarde, tu regardes, ils regardent

Slide 15 - Tekstslide

Koppel de werkwoorden met dezelfde uitspraak
Zelfde uitspraak
Il a regardé
Tu regardes
regarder
Nous regardons
Vous regardez

Slide 16 - Sleepvraag

De -er, , -ez
 spreek je allemaal op dezelfde manier uit !
regarder, il a regardé, vous regardez

Slide 17 - Tekstslide

Koppel de werkwoorden met dezelfde uitspraak
Zelfde uitspraak
Nous aimions
J'aimais
On aimait
Ils aimaient
Vous aimiez

Slide 18 - Sleepvraag

4. Autres règles
  • t + ion --> s
Ex: information, exception...
Sauf: question 

  • qu --> k
Ex: que, question...
Sauf : quiz (kw)

  • ch --> sh
Ex: chien, chat...

Slide 19 - Tekstslide

5. Les liaisons
  • voyelle / s / voyelle --> z
Ex: des amis
Sauf: dans un château

* voyelle/ t / voyelle --> t
Ex: c'est une

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide