11.2 Brand hans
1 / 16
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Voor een brand moet aan drie voorwaarden zijn voldaan. Deze drie voorwaarden kunnen in een zogenoemde branddriehoek worden weergegeven.
In de figuur hiernaast is één voorwaarde in de branddriehoek opgenomen, namelijk zuurstof.
Welke 2 staan er NIET bij?
A
Brandstof en warmte
B
Brandstof en ontbrandingstemperatuur
C
Koolwaterstof en ontbrandingstemperatuur
D
Koolwaterstof en warmte
Slide 3 - Quizvraag
Welke voorwaarde voor brand neem je weg als je met water een brand blust?
A
brandstof
B
zuurstof
C
ontbrandings
temperatuur
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Video
Slide 6 - Video
Welke brand mag je niet met water blussen?
A
een brandend huis
B
een bosbrand
C
een frituurbrand
D
een kampvuur
Slide 7 - Quizvraag
Welke voorwaarde voor brand wordt er weggenomen?
Je dooft een brandende pan door er een deksel op te doen
Je dooft een brandende pan door er een deksel op te doen
A
Zuurstof
B
Brandstof
C
Warmte
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Video
Slide 10 - Video
Slide 11 - Video
Als je kleding in brand staat ga je onder de douche staan. of zet je iemand er onder !
A
juist
B
onjuist
Slide 12 - Quizvraag
Het brandalarm gaat
A
Yesss, ik pak mijn tas en sprint naar mijn fiets.
B
loop rustig via de vluchtroute naar buiten
C
Ga gewoon lekker verder, grapje zeker
D
Wie het eerste buiten is!
Slide 13 - Quizvraag
De ontbrandings-temperatuur is de temperatuur waarbij een stof gaat branden.
A
waar
B
niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Om een brand te blussen, heb je zuurstof nodig.
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quizvraag
Als je kleding in brand staat, gebruik je een blusdeken
A
juist
B
onjuist
