PSV & BZV

Persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw) & Bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw)



Grammatica woordsoorten hoofdstuk 1

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw) & Bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw)



Grammatica woordsoorten hoofdstuk 1

Slide 1 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het verschil?

Ik heb jou pakketje voor jou klaargelegd.

Ik heb jouw pakketje voor jou klaargelegd.

Slide 3 - Tekstslide

Ik heb jou pakketje voor jou klaargelegd.

Ik heb jouw pakketje voor jou klaargelegd.

A. Ik heb jou pakketje voor jou klaargelegd.

B.Ik heb jouw pakketje voor jou klaargelegd.
A
Alleen zin A is goed
B
Alleen zin B is goed
C
Beide zinnen zijn fout
D
Beide zinnen zijn goed

Slide 4 - Quizvraag

Persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw)

• Een persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw) duidt een persoon, dier of ding aan: zij verloren de wedstrijd; pas op, hij bijt!; ik heb het op tafel gelegd.


Slide 5 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord (pers. vnw.)

Slide 6 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw)
 Een bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw) geeft aan van wie iets is. Het staat altijd vóór het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort: jullie tuin, ons feest, jouw beste vriend.

Slide 7 - Tekstslide

Heb je jouw neef nog gebeld?
je =
jouw =
A
persoonlijk vnw persoonlijk vnw
B
persoonlijk vnw bezittelijk vnw
C
persoonlijk vnw bijvoeglijk nmw
D
bezittelijk vnw bezittelijk vnw

Slide 8 - Quizvraag

Welke voornaamwoorden staan in deze zin:
Hij heeft dat boek van mij gejat.
A
persoonlijk en bezittelijk
B
aanwijzend en persoonlijk
C
alleen persoonlijk
D
alleen bezittelijk

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het woordje 'haar' in onderstaande zin?
De jongen wees naar haar.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 10 - Quizvraag

                  Regelmatig gaat het verkeerd..

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een persoonlijk voornaamwoord (psv) en een bezittelijk voornaamwoord (bzv)?

Slide 12 - Open vraag

Zelfstandige verwerking
Grammatica woordsoorten:

Slide 13 - Tekstslide