• Een persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw) duidt een persoon, dier of ding aan: zij verloren de wedstrijd; pas op, hij bijt!; ik heb het op tafel gelegd.
Slide 5 - Tekstslide
Persoonlijk voornaamwoord (pers. vnw.)
Slide 6 - Tekstslide
Bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw)
Een bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw) geeft aan van wie iets is. Het staat altijd vóór het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort: jullie tuin, ons feest,jouw beste vriend.
Slide 7 - Tekstslide
Heb je jouw neef nog gebeld? je = jouw =
A
persoonlijk vnw
persoonlijk vnw
B
persoonlijk vnw
bezittelijk vnw
C
persoonlijk vnw
bijvoeglijk nmw
D
bezittelijk vnw
bezittelijk vnw
Slide 8 - Quizvraag
Welke voornaamwoorden staan in deze zin: Hij heeft dat boek van mij gejat.
A
persoonlijk en bezittelijk
B
aanwijzend en persoonlijk
C
alleen persoonlijk
D
alleen bezittelijk
Slide 9 - Quizvraag
Wat is het woordje 'haar' in onderstaande zin? De jongen wees naar haar.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
Slide 10 - Quizvraag
Regelmatig gaat het verkeerd..
Slide 11 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een persoonlijk voornaamwoord (psv) en een bezittelijk voornaamwoord (bzv)?