HA1: NN6: hoofdstuk 5 quiz

Hoofdstuk 5
Ken je alle stof uit het hoofdstuk?
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5
Ken je alle stof uit het hoofdstuk?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen
Ik kan tekstdoelen herkennen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DOEL:

Informeren


De schrijver wil dat je iets te weten komt

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DOEL:

Overtuigen


De schrijver wil zijn mening geven

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DOEL:

Activeren


De schrijver wil dat je iets WEL gaat doen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DOEL:

Amuseren


De schrijver wil je vermaken

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees de tekst oriënterend

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de bron van de tekst?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Voor welk publiek is deze tekst geschikt?
A
Voor jongeren van 10-12 jaar
B
Voor jongeren van 14-16 jaar
C
Voor volwassen
D
Voor mensen die van surfen houden

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Hoe wordt de lezer aangesproken?
A
Met 'je'
B
Met 'u'

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kun je aan de lay-out zien dat de tekst voor jongeren is geschreven?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is Lacanau Océan de plaats om golfsurfen te leren?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In Lacanau Océan is van alles te doen. Wat wordt er opgesomd?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijven
Ik kan een advertentie opstellen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Advertentie
  • Een advertentie is een uiting
 die bedoeld is om het publiek te verleiden tot een aankoop of actie.
  • Geschreven advertenties hebben vaak maar weinig tekst, beeld speelt een belangrijke rol
  • Een geschreven advertentie bevat meestal een pakkende zin die de aandacht trekt.

Slide 16 - Tekstslide

Naast geschreven advertenties heb je  ook advertenties op de radio en in de vorm van een filmpje.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Schrijf een spetterende en pakkende advertentie over een product dat jij zou willen verkopen. 

Je mag op je laptop werken.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht: advertentie maken

  • Zet boven je advertentie dat je iets wilt verkopen.
  • Schrijf daaronder wat je te koop aanbiedt.
  • Waarom zou iemand het moeten kopen? Bedenk een pakkende zin!
  • Geef informatie over je product (hoe ziet het eruit? wat is er opvallend aan? wat kun je er allemaal mee?).
  • Noem de prijs.
  • Zet onder de advertentie je naam en telefoonnummer.
  • Waar kan de koper het ophalen?
  • Wanneer kan het opgehaald worden?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Controleren en verbeteren:

  • Is er duidelijk wat er te koop aangeboden wordt?
  • Staat er in de advertentie informatie over het product?
  • Heb je woorden gebruik die de lezer overhalen het product te kopen?
  • Heb je gebruik gemaakt van een pakkende zin om de aandacht te trekken?
  • Kloppen de zinnen?
  • Zijn alle hoofdletters, punten en vraagtekens goed?
  • Heb je geen spelfouten gemaakt?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordenschat

Ik kan de betekenis van een onbekend woord raden met behulp van een bekend woorddeel

Ik weet de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen uit de paragraaf

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordenlijst

Op It's learning staat de woordenlijst van woordenschat H5.


Heb je hierover vragen? Vraag je docent

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammatica zinsdelen
Ik kan het meewerkend voorwerp van een zin vinden

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Grammatica woordsoorten

Ik kan voorzetsels herkennen en gebruiken

Ik kan onderscheid maken tussen voorzetsels en delen van scheidbare werkwoorden

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Formuleren
Ik kan de trappen van vergelijking correct gebruiken in combinatie met "als" en "dan"

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Spelling

Ik kan (stoffelijke) bijvoeglijke naamwoorden correct spellen

Ik kan woorden met "g/gg en ch" correct spellen

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Spelling
Ik kan voltooide en onvoltooide deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord correct spellen

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Link

Deze slide heeft geen instructies