el tiempo en español

• Spaans
• MBO
• Studiejaar 2

¡Bienvenidos a la clase de español!

¿Qué día es hoy?

         

               

el lunes

el martes

el miércoles

el jueves

el viernes

el sábado

el domingo?

¿Qué fecha es hoy? = Welke datum is het vandaag?

Hola a todos

We gaan vandaag leren hoe we zeggen wat voor weer het is in het Spaans!

Grammaticaregels

Hace

Hay

Gebruik van werkwoord ´hacer´ bij ´el tiempo´

Hace frío = Het is koud

Hace calor = Het is warm

Hace mucho viento =  Het waait hard

Hace treinta grados = Het is dertig graden

Hace buen tiempo = Het is goed weer

Hace mal tiempo = Het is slecht weer

Hay +

viento = Het waait

nieve = Het sneeuwt

niebla = Het is mistig

lluvia = Het regent

tormenta = Het stormt

Hoe zeg je in het Spaans?

1. Het is warm.

2. Het is 23 graden.

3. Het is goed weer.

4. Het regent.

5. Het is zonnig/ de zon schijnt.

Mi cumpleaños es el...

Normalmente hace...

¿hay preguntas?

¿Qué tiempo hace?

En Madrid?

En Málaga?

En Sevilla?

En Zaragoza?