Week 35 Nederlands 3 havo

Nederlands 3 havo week 36
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands 3 havo week 36

Slide 1 - Tekstslide

Welkom 3H & bijpraten

Slide 2 - Tekstslide

Afspraken in de les

Algemene afspraken m.b.t. corona!


  • Je hebt je spullen op orde. Je hebt bij je: Kern (Nederlands lesboek), een schrift, een leesboek en pen/papier.
  • Spullen niet op orde: BV op Magister. 
  • Huiswerk niet op orde: HV op magister (ook als je huiswerk voor een deel af is).
  • Mobiele telefoons => bij start van de les in je tas. Een mobiele telefoon is alleen toegestaan als de docent het aangeeft.
  • Twee keer waarschuwen moet voldoende zijn! Zo niet, na de les bij de docent melden en dan maken we een afspraak hoe het in het vervolg beter kan in de les.

Slide 3 - Tekstslide

Plattegrond invoegen

Slide 4 - Tekstslide

Week 35  30 augustus t/m 
3 september 2020
  • Uitleg PTD
  • Werken met weektaken en uitleg opbouw.  Inleveren .......... 2021.
  • Een keer per week controle. 
  • Lezen van boeken en lezen in de les
  • Uitleg RTTI
  • Deze week: starten met mediawijsheid en maken van opdrachten
  • ftozd - LessonUp

Slide 5 - Tekstslide

PTD rapportperiode 0 













Herhaling taalverzorging (spelling totaal)

45 min

(1x)

NEE

104

SO

Boekentoets (2 boeken)

45 min

VK

NEE


Nr.
Toets-vorm
Leerstof/  Leerdoel
Tijd
Weging
Her-
kans
001
SO
Fictie en
schrijven
45 min
1
Nee

Slide 6 - Tekstslide

PTD rapportperiode 1 













Herhaling taalverzorging (spelling totaal)

45 min

(1x)

NEE

104

SO

Boekentoets (2 boeken)

45 min

VK

NEE


Nr.
Toets-vorm
Leerstof/  Leerdoel
Tijd
Weging
Her-
kans
101
PW
Lezen + woordenschat en theorie lezen
45 min
1
Nee
102
SO
Herhaling taalverzorging (spelling totaal)
45 min
1
Nee
104
SO
Boekentoets (2 boeken)
45 min
1
Nee

Slide 7 - Tekstslide

Maar eerst...
 even ontspannen met een goed boek!

Slide 8 - Tekstslide

Boekenlijst havo 3
  • Dit schooljaar 4 boeken
  • Niveau => zie lijst. De lijst krijg je nog van je docent
  • Wil je een ander boek lezen, overleg met je docent Nederlands.








Boek 2





Boek 3





Boek 4






Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen
Deze week:

  • leer je waarom het belangrijk is om kritisch en veilig met internet om te gaan en hoe je dat doet.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Herhaling vorige week

Slide 12 - Tekstslide

Controleer je huiswerk. De antwoorden staan aan het eind van de les!

Slide 13 - Tekstslide

Uitleg theorie
Op de volgende dia's wordt de lesstof van deze week behandeld.

Slide 14 - Tekstslide

Betrouwbaarheid digitale informatie
Het internet is ontstaan doordat wetenschappers van verschillende universiteiten met elkaar informatie wilden delen. Op 29 oktober 1969 werd de eerste boodschap tussen twee knooppunten op de voorganger van het World Wide Web verstuurd. Daarna is het allemaal heel snel gegaan.

We halen nu bijna alle informatie die we nodig hebben van het internet af. Heel fijn dat het nu allemaal zo makkelijk is, maar juist daardoor moet je ook goed opletten wanneer je dingen op internet zoekt of leest. Iedereen kan dingen op het internet zetten. Zelfs de grootste onzin kan zo de wereld in worden geslingerd. Niet alle informatie is volledig, juist of betrouwbaar. Kritisch en veilig omgaan met informatie op het internet is dus cruciaal. De vaardigheden die je hiervoor nodig hebt heten ‘mediawijsheid’.

Slide 15 - Tekstslide

Kernwoorden
  • internet

  • informatie

  • mediawijsheid

  • bronnen

Slide 16 - Tekstslide

Het is belangrijk je te beseffen dat wat je ook doet op internet, je bijna altijd te maken hebt met een paar grote mediabedrijven zoals Google, YouTube en Facebook. Dat laatste bedrijf is ook eigenaar van Instagram en WhatsApp. Deze bedrijven hebben grote invloed op welke informatie jij als internetgebruiker te zien krijgt. 
Dat komt doordat deze bedrijven jouw activiteit op internet bijhouden. Ze houden bij waar je eerder naar hebt gezocht, welke berichten en video’s je leuk vindt of hebt gedeeld en op welke links je wel of juist niet klikt. Al deze informatie verzamelen ze om een zo goed mogelijk beeld van jou te krijgen. Dit beeld noem je ook wel een ‘profiel’. 

Slide 17 - Tekstslide

Vervolgens gebruiken ze algoritmes om te bepalen welke informatie jij te zien krijgt. Een algoritme is een reeks instructies die een computer opvolgt om een bepaald probleem op te lossen. In dit geval kijken computers welke zoekresultaten, berichten, posts of video’s het beste aansluiten bij jouw profiel.

Het gevolg hiervan is dat de informatie je voorgeschoteld krijgt bijna nooit neutraal is. Heb je op Facebook een paar keer post van een politieke partij geliket? Dan zul je in de toekomst waarschijnlijk meer berichten en advertenties van die partij te zien krijgen en minder informatie over andere partijen. Als je dan alleen Facebook gebruikt om te bepalen op wie je zult stemmen, verschijn je niet goed geïnformeerd bij de stembus.

Slide 18 - Tekstslide

Vervolgens gebruiken ze algoritmes om te bepalen welke informatie jij te zien krijgt. Een algoritme is een reeks instructies die een computer opvolgt om een bepaald probleem op te lossen. In dit geval kijken computers welke zoekresultaten, berichten, posts of video’s het beste aansluiten bij jouw profiel. 
Het gevolg hiervan is dat de informatie je voorgeschoteld krijgt bijna nooit neutraal is. Heb je op Facebook een paar keer post van een politieke partij geliket? Dan zul je in de toekomst waarschijnlijk meer berichten en advertenties van die partij te zien krijgen en minder informatie over andere partijen. Als je dan alleen Facebook gebruikt om te bepalen op wie je zult stemmen, verschijn je niet goed geïnformeerd 

Slide 19 - Tekstslide

Kort samengevat en videouitleg (Kern)
  • invloed grote mediabedrijven

  • dataverzameling profiel

  • algoritmes

  • neutrale informatie

Slide 20 - Tekstslide

Gegevens, oftewel ‘data’, is tegenwoordig het grootste goed. Data is kennis en kennis is macht. Bedrijven als Google en Facebook bouwen niet alleen een profiel van jou op om jou de meest relevante informatie aan te kunnen bieden. Ze gebruiken je profiel ook om bedrijven zo gericht mogelijk te kunnen adverteren. Hier verdienen ze veel geld mee.

Wees alert op welke data je geeft! Niets is gratis. Wanneer je gebruikmaakt van zogenaamde ‘gratis’ diensten, betaal je vaak door bedrijven informatie over jouzelf te geven. Bij mooie winacties moet je vaak je telefoonnumer en e-mailadres invullen, en voor je het weet wordt je overstelpt met reclame. Gratis apps laten je niet alleen veel advertenties zien, vaak vragen ze ook veel informatie van jou. Ze willen bijvoorbeeld toegang tot jou agenda, foto’s en camera. Hiermee verzamelen ze weer meer informatie om hun advertenties nog beter aan jou aan te passen. En zo verdienen ‘gratis’ apps toch aan jou.

Slide 21 - Tekstslide

Gegevens, oftewel ‘data’, is tegenwoordig het grootste goed. Data is kennis en kennis is macht. Bedrijven als Google en Facebook bouwen niet alleen een profiel van jou op om jou de meest relevante informatie aan te kunnen bieden. Ze gebruiken je profiel ook om bedrijven zo gericht mogelijk te kunnen adverteren. Hier verdienen ze veel geld mee. 
Wees alert op welke data je geeft! Niets is gratis. Wanneer je gebruikmaakt van zogenaamde ‘gratis’ diensten, betaal je vaak door bedrijven informatie over jouzelf te geven. Bij mooie winacties moet je vaak je telefoonnumer en e-mailadres invullen, en voor je het weet wordt je overstelpt met reclame. Gratis apps laten je niet alleen veel advertenties zien, vaak vragen ze ook veel informatie van jou. Ze willen bijvoorbeeld toegang tot jou agenda, foto’s en camera. Hiermee verzamelen ze weer meer informatie om hun advertenties nog beter aan jou aan te passen. En zo verdienen ‘gratis’ apps toch aan jou. 

Slide 22 - Tekstslide

Privacy
  • waardevolle gegevens

  • gerichte advertenties

  • ‘gratis’ = betalen met gegevens



Denk dus goed na bij het installeren van een app of je jouw informatie wel wil delen met dat bedrijf en bewaak je privacy.

Slide 23 - Tekstslide

Cybercrime (phishing) 
Een bekende vorm van cybercrime is ‘phishing’. Hierbij proberen criminelen informatie van jou te verzamelen zoals een kopie van jouw paspoort of de inloggegevens van jouw internetbankieren. Dit doen ze door mails te sturen die lijken op mails van een officiële instantie of jouw bank. Let altijd goed op of de mail die je ontvangt van je bank, ook écht van je bank is. En of de website waarop je zit wel klopt. Twijfel je? Bel dan met de bank of de betreffende instantie. 

Kortom: wees altijd alert!!!

Slide 24 - Tekstslide

Phishing
Een bekende vorm van cybercrime is ‘phishing’. Hierbij proberen criminelen informatie van jou te verzamelen zoals een kopie van jouw paspoort of de inloggegevens van jouw internetbankieren. Dit doen ze door mails te sturen die lijken op mails van een officiële instantie of jouw bank. Let altijd goed op of de mail die je ontvangt van je bank, ook écht van je bank is. En of de website waarop je zit wel klopt. Twijfel je? Bel dan met de bank of de betreffende instantie. 

Kortom: wees altijd alert!!! 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Lezen/maken
  • Uitleg RTTI. Pak bladzijde 11.
  • Lees de tekst op bladzijde 10
  • Maak opdracht 1 t/m 5 bladzijde 11
Let op: opdracht 2 maak je met een klasgenoot

Slide 27 - Tekstslide

RTTI
R = Reproductie
Vragen op reproductieniveau zijn vragen waarbij de leerling zelf niets wezenlijks toe hoeft te voegen aan datgene wat hij geleerd heeft. Met deze vragen kan inzichtelijk gemaakt worden of de leerling de geleerde stof kan reproduceren. Denk bijvoorbeeld aan het kunnen reproduceren van warenkennis, gereedschapskennis, een stappenplan of de werking van apparatuur.

Slide 28 - Tekstslide

1 = Toepassingsgericht 1
Bij vragen en opdrachten op het niveau van toepassing 1 moet een leerling dat wat hij geleerd heeft kunnen toepassen in situaties die hij al geoefend heeft of in situaties die daar sterk op lijken. Op deze manier kan gekeken worden of de leerling de aangeleerde kennis – dat wil zeggen begrippen en stappenplannen – in deze situaties goed kan toepassen.

Slide 29 - Tekstslide

T2 = Toepassingsgericht 2
Vragen op het niveau van toepassing 2 gaan een stapje verder dan vragen op het niveau van toepassing 1. De leerling moet op dit niveau in nieuwe situaties of contexten zelf kunnen bepalen welke (onderdelen van) stappenplannen of methodes hij moet gebruiken. Hij moet combinaties maken en verbanden leggen.

Slide 30 - Tekstslide

I = Inzicht
De leerling krijgt geen methode, context of situatie aangeboden, maar alleen een vraagstuk. Hij moet zelf bepalen hoe hij het gaat aanpakken. De leerling heeft alleen de leerstof tot zijn beschikking om de vraag op te lossen. Hij laat zien dat hij vanuit verschillende, ook nieuwe, perspectieven kan denken.

Slide 31 - Tekstslide

Evaluatie
  • Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald?
  • Weet je waarom het belangrijk is om kritisch en veilig met internet om te gaan en weet je ook hoe dat doet?

Slide 32 - Tekstslide

Nakijken huiswerk
Vanaf volgende week!

Slide 33 - Tekstslide

Weektaak 36 afgerond

Slide 34 - Tekstslide