Tekstbegrip 'eefje'

Waar denk je dat het verhaal over gaat? 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Waar denk je dat het verhaal over gaat? 

Slide 1 - Tekstslide

Waar denk je dat het verhaal over gaat? Kijk naar het plaatje en de titel.
'Eefje'

Slide 2 - Open vraag

invoegen plaatje tekst.

Slide 3 - Tekstslide

Welke woorden vind je moeilijk?

Slide 4 - Open vraag

perplex
Als je heel erg verbaasd en een beetje in de war bent, sta je perplex.

Slide 5 - Tekstslide

onthutst
Als je heel erg bent geschrokken, ben je onthutst.

Slide 6 - Tekstslide

vlijen
Lekker zacht tegen iets of iemand aan gaan liggen.

Slide 7 - Tekstslide

Eefje is een lieve, bruine kat.
A
Juist
B
fout
C
Niet in de tekst

Slide 8 - Quizvraag

Eefje vindt autorijden zalig.
A
Juist
B
Fout
C
Niet in de tekst

Slide 9 - Quizvraag

De auto van Heleen stopt voor een huisje.
A
Juist
B
Fout
C
Niet in de tekst

Slide 10 - Quizvraag

Eefje denkt dat ze een wandeling gaan maken.
A
Juist
B
Fout
C
Niet in de tekst

Slide 11 - Quizvraag

Heleen zet Eefje neer op een boomstronk.
A
Juist
B
Fout
C
Niet in de tekst

Slide 12 - Quizvraag

Heleen laat Eefje alleen achter.
A
Juist
B
Fout
C
Niet in de tekst

Slide 13 - Quizvraag

Heleen rijdt weg zonder nog één keer om te kijken.
A
Juist
B
Fout
C
Niet in de tekst

Slide 14 - Quizvraag

Als het donker is, komt Heleen plotseling terug.
A
Juist
B
Fout
C
Niet in de tekst

Slide 15 - Quizvraag

Wie zet de radio aan?

Slide 16 - Open vraag

Wie laat Eefje achter?

Slide 17 - Open vraag

Wie loopt er achter Heleen aan?

Slide 18 - Open vraag

Wie haalt Eefje op in de berm van het landweggetje?

Slide 19 - Open vraag

Zoek een woord uit de tekst dat rijmt op pit

Slide 20 - Open vraag

Zoek een woord uit de tekst dat rijmt op lap

Slide 21 - Open vraag

Zoek een woord uit de tekst dat rijmt op muis

Slide 22 - Open vraag

Zoek een woord uit de tekst dat rijmt op dor

Slide 23 - Open vraag

Wat betekent het woord?
perplex
A
heel erg boos zijn
B
heel stil staan
C
heel erg verbaasd en een beetje in de war zijn
D
iets heel moeilijk vinden

Slide 24 - Quizvraag

Wat betekent het woord?
onthutst
A
geschud
B
heel erg geschrokken zijn
C
een soort eten
D
duizelig

Slide 25 - Quizvraag

Wat betekent het woord?
vlijen
A
ergens tegen aan gaan liggen
B
vliegen
C
in de auto stappen
D
een muts of sjaal maken

Slide 26 - Quizvraag