1th redekundig ontleden t/m bwb

herhalen zinsontleding
  • Persoonsvorm
  • Onderwerp
  • Werkwoordelijk gezegde
  • Lijdend voorwerp
  • Meewerkend voorwerp
  • Bijwoordelijke bepaling



1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

herhalen zinsontleding
  • Persoonsvorm
  • Onderwerp
  • Werkwoordelijk gezegde
  • Lijdend voorwerp
  • Meewerkend voorwerp
  • Bijwoordelijke bepaling



Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
  1. Ik kan de volgende zinsdelen aanwijzen in een zin: pv, ow, wwg, lv, mv, bwb.

Slide 2 - Tekstslide

Op welke manieren
kun je de persoonsvorm
vinden?

Slide 3 - Woordweb

Persoonsvorm
tijdproef
getalproef
vraagproef

Slide 4 - Tekstslide

onderwerp

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Video

werkwoordelijk gezegde

Slide 7 - Woordweb

Slide 8 - Video

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld
-->    Morgen koop ik appelmoes. 
pv: koop 
ond: ik
wwg: Koop

lv = wat/wie + wwg + ond?      = Wat koop ik?    = appelmoes
lv: appelmoes

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld 
--> De politie heeft op de A2 heel veel boetes uitgedeeld.

pv: heeft
ond: de politie
wwg: heeft uitgedeeld
lv: heel veel boetes

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het lv:
In Kerkdriel deed de politie vanochtend een inval op een camping.
A
In Kerkdriel
B
deed
C
de politie
D
een inval op een camping

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het lv:
Ik maak de oefening vanmiddag bij mijn moeder thuis.
A
Ik
B
maak
C
de oefening
D
bij mijn moeder thuis

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het lv:
Waarom heb je hem dat gegeven?
A
heb
B
je
C
hem
D
dat

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeld
De coach overhandigde Andries zijn rapport. 
pv: overhandigde
ond: De coach
wwg: overhandigde
lv: zijn rapport
mv: Andries


Slide 16 - Tekstslide

Voorbeeld
Wij hebben mijn vader een fles drank gegeven.
pv: hebben
ond: Wij
wwg: hebben gegeven
lv:  een fles drank
mv: mijn vader

Slide 17 - Tekstslide

Wat is het mv:
Het vakantiewerk heeft ons vijftig euro opgeleverd.
A
Het vakantiewerk
B
heeft
C
ons
D
vijftig euro

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het mv:
Die overtreding kostte hem de gele kaart.
A
Die overtreding
B
kostte
C
hem
D
de gele kaart

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het mv:
Hij liet haar zijn website zien.
A
Hij
B
liet
C
haar
D
zijn website

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Voorbeeld
Zij gaat met de fiets of de brommer naar het popconcert.
pv: gaat
ond: zij
wwg: gaat
lv: naar het popconcert
mv: -
bwb: met de fiets of de brommer.

Slide 22 - Tekstslide

Voorbeeld
In deze rustige week voor Pasen gaan we een paar dagen naar de Ardennen.
pv: gaan
wwg: gaan
ond: we
lv: een paar dagen naar de Ardennen.
mv: -
bwb: In deze rustige week voor Pasen.

Slide 23 - Tekstslide

Voorbeeld
Waarom hebben jullie dat niet aan mij gegeven?
pv: hebben
ond: jullie
wwg: hebben  gegeven
lv: dat
mv: aan mij
bwb: waarom, niet

Slide 24 - Tekstslide

Benoem: pv, ond, wwg, lv, mv, bwb:

Volgende week heeft de supermarkt weer leuke aanbiedingen.

Slide 25 - Open vraag

Benoem: pv, ond, wwg, lv, mv, bwb:

De verliezers kregen een leuke verrassing van de voorzitter.

Slide 26 - Open vraag

Benoem: pv, ond, wwg, lv, mv, bwb:

Zij heeft het mij toch verteld.

Slide 27 - Open vraag

Lesdoel
* Je kunt nu de volgende zinsdelen aanwijzen in een zin: pv, ow, wwg, lv, mv, bwb.
* Vragen?

Slide 28 - Tekstslide