4.1 Snelheid

• Nask / Techniek
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1,2

4.1 Snelheid

leerdoelen

ik kan aangeven wat wordt bedoeld met snelheid

Ik kan de eenheid van snelheid benoemen

Ik kan aangeven hoe je de snelheid berekend

leeractiviteiten

stillezen blz 66 tm 68 H4.1              5 min

Lessonup vragen maken                 10 min

uitleg snelheid                                      5 min

opdrachten werkboek maken       15 min

evaluatie Lessonup                            5 min

snelheid

Uit welke grootheden bestaat snelheid?

Geef twee verschillende eenheden
van snelheid

snelheid

bestaat uit Afstand en Tijd

je deelt de afstand door de tijd (afstand/tijd)

afstand in kilometers of meters

tijd in uren of seconden

km/h of m/s

je rijd 30 kilometer in een half uur
je snelheid is

1. 30 km/h
2. 30 m/s
3. 60 km/h
4. 60 m/s

een atleet rent 10 sec over 100 meter.
wat is zijn snelheid in m/s?

1. 100 m/s
2. 10 m/s
3. 1 m/s
4. 0,1 m/s

Berekeningen NSK

• Gegeven           (uit de tekst halen)
• Gevraagd          (uitschrijven)
• Berekenen        (met verhoudingstabel of formule)
• Antwoord          (met juiste eenheid)

Bij elke berekening zo uitschrijven!!     Ook op de toets!!

opdracht

Wat: maak opdrachten 1 t/m 5 van H4.1 

Hoe: zelfstandig en rustig (FLUISTEREN!)

Hulp: boek en docent

Tijd: 10 min

Klaar: lezen vanaf gemiddelde snelheid

leerdoelen

ik kan aangeven wat wordt bedoeld met snelheid

Ik kan de eenheid van snelheid benoemen

Ik kan aangeven hoe je de snelheid berekend

Ik kan aangeven wat wordt bedoeld met de gemiddelde snelheid

Ik kan aangeven wat wordt bedoeld met de constante snelheid

gemiddelde snelheid

totale afstand delen door totale tijd. 

tussendoor kan je gestopt zijn

je hebt een maximale snelheid die groter kan zijn dan de gemiddelde snelheid

constante snelheid

de snelheid is op alle tijdstippen even groot

je rijd 60 kilometer in een half uur
je snelheid is

1. 120 km/h
2. 60 m/s
3. 60 km/h
4. 120 m/s

een atleet rent 12 sec over 100 meter.
wat is zijn snelheid in m/s?

1. 100 m/s
2. 8.3 m/s
3. 1 m/s
4. 0,1 m/s

Over welk leerdoel van deze les heb je nog vragen?

opdracht

Wat: maak opdrachten 6 t/m 13 van H4.1 

Hoe: zelfstandig en rustig (FLUISTEREN!)

Hulp: boek en docent

Tijd: tot einde les,