present perfect simple past


Past Simple vs Present Perfect
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les


Past Simple vs Present Perfect

Slide 1 - Tekstslide

Present perfect                    Voltooide tijd
  • I have played                   Ik heb gespeeld
  • you have played             Jij hebt gespeeld  
  • he has played                  Hij heeft gespeeld
  • she has played                zij heeft gespeeld
  • It has played                    het heeft gespeeld
  • we have played               wij hebben gespeeld
  • you have played              jullie hebben gespeeld
  • they have played             zij hebben gespeeld

Slide 2 - Tekstslide

Simple past                              verleden tijd
I played                                      Ik speelde
you played                                 jij speelde
he played                                   hij speelde
she played                                 zij speelde
it played                                     het speelde
we played                                  wij speelden
you played                                 jullie speelden
they played                               zij speelden

Slide 3 - Tekstslide

Tekst
Kijk naar de onregelmatige werkwoorden op blz 161 van je tekstboek.

break                              broke                                broken
Ik breek                         Ik brak                      Ik heb gebroken
tegenwoordig            verleden                             voltooid
He/She/ It +S              altijd goed                     He/She/It  has

Dit moet dus zo met alle werkwoorden op deze blz.

Slide 4 - Tekstslide

Hoeveel betekenissen heeft` played`?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent `has `?

Slide 6 - Open vraag

Verschil present perfect en past simple


Wat is het verschil?
Bij de past simple is de actie in het verleden nu afgelopen.
Bij de present perfect is de actie nog bezig of is er nog een link met het verleden.

Slide 7 - Tekstslide

Verschil present perfect en past simple


Signaal woorden:

Present perfect: already, for, since, how long.
Past simple: last year, yesterday, in 2010, an hour ago.

Slide 8 - Tekstslide

Past Simple of Present Perfect?
Tijdsbepaling in de zin = Past Simple
"In 2007 .. Yesterday ... Last year ... In January"
  •  Last year the factory produced 10.000 bikes.

Signaalwoord in de zin: Present Perfect
"for-yet-never-ever - just-already-since/still"
  • The factory has already produced 150.000 bikes 


Slide 9 - Tekstslide

Present perfect of past simple?
Volg deze stappen
1. Is het op dit moment aan de gang?
ja: present perfect - nee: ga naar vraag 2
2. Gaat het over ervaringen tot nu toe?
ja: present perfect - nee: ga naar vraag 3.
3. Is het resultaat van de actie nu merkbaar?
ja: present perfect - nee: past simple.

Slide 10 - Tekstslide

I lived in Italy
I have lived in Italy
Present Perfect
Past Simple

Slide 11 - Sleepvraag

Vul het juiste werkwoord in: present perfect of past simple?

She ... (visit) her grandmother last month.

Slide 12 - Open vraag

Vul het juiste werkwoord in: present perfect of past simple?

She ... (live) in seven different countries so she knows about many different cultures.

Slide 13 - Open vraag

Vul het juiste werkwoord in: present perfect of past simple?

I ... (read) six books this week. May be I'll read another one!

Slide 14 - Open vraag

Vul het juiste werkwoord in: present perfect of past simple?

At the weekend they ... (play) football and then they ... (go) to a restaurant.

Slide 15 - Open vraag

Vul het juiste werkwoord in: present perfect of past simple?

King Henry VIII ... (have) six wives.

Slide 16 - Open vraag

Kies de juiste vorm van het werkwoord: past simple of present perfect?

He ... (live) in Manila when he was young.
A
has lived
B
lived

Slide 17 - Quizvraag

Kies de juiste werkwoordsvorm: past simple of present perfect.
We ... the walls last week.
A
painted
B
have painted

Slide 18 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van het werkwoord: past simple of present perfect?

I ... (never go) to Vienna.
A
have never gone
B
never went

Slide 19 - Quizvraag

Past Simple or Present perfect:
3. I ________ these boots to go hiking yesterday.
A
wore
B
has never worn
C
have never worn

Slide 20 - Quizvraag

past simple or present perfect?

I ... (walk) to school yesterday.
A
walked
B
have walked
C
has walked

Slide 21 - Quizvraag

Past Simple or Present perfect:
2. Junko ________ bacon in her life! She's a true vegetarian.
A
never ate
B
has never ate
C
has never eaten

Slide 22 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van het werkwoord: past simple of present perfect?

... (you see) Julie already today?
A
Have you seen
B
Did you see
C
Have you saw
D
Did you saw

Slide 23 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van het werkwoord: past simple of present perfect?

Oh no! I ... (lose) my wallet. Now I can't pay for this.
A
have lost
B
lost
C
have losed
D
has lost

Slide 24 - Quizvraag

Past Simple or Present perfect:
5. They ____ (wash) the car. It looks new again.

Slide 25 - Open vraag

Past Simple or Present perfect:
6. Last year we ____ (go) to Italy.

Slide 26 - Open vraag

Past Simple or Present perfect:
4. Peter ____ (play) football yesterday

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Link

5.4 (3) Present Perfect VS Past Simple
Snap je dit onderwerp en kun je dit toepassen in een Engelse zin?
A
Ja!
B
Jawel, maar ik wil er nog mee oefenen.
C
Jawel, maar ik zou het fijn vinden het nog even te herhalen.
D
Ik snap er niks van.

Slide 29 - Quizvraag